Aardappeltelers kijken somber naar het komend teeltseizoen. Na de moeizame oogst volgt nu een lastig bewaarseizoen en de vooruitzichten op korte termijn zijn niet rooskleurig. Ook aardappelverwerkers realiseren zich dat. Laten zij de teler met nieuwe contractprijzen licht aan het einde van de tunnel zien?
Dit jaar stond van 23 tot en met 25 november de Belgische aardappelbeurs Interpom Primeurs gepland. Hét moment voor de aardappelsector om de thermometer te hanteren en zo te voelen hoe het sentiment is. Dit jaar moet dat vooral via online-vergaderingen en telefoontjes gebeuren. Het is lastig een goed beeld te krijgen van het sentiment in de sector. Hoe zitten verwerkers in de wedstrijd? Bovendien werd op Interpom altijd het startschot gegeven voor het contracteren van de af land aardappelen. Welke bewegingen zien we daar?
Verlaging onvermijdelijk
De verwerkers die Boerenbusiness sprak zijn het in grote lijnen met elkaar eens. Een contractprijsverlaging is voor seizoen 2021/22 onvermijdelijk. Fritesproducenten hebben aan hun contractuele verplichtingen voldaan en flink pijn geleden. Om te kunnen herstellen is een verlaging noodzaak, zo klinkt het. Tegelijk wordt gerealiseerd dat zij de sleutel voor komend seizoen in handen hebben. Daalt het vertrouwen te sterk – en zorgt het voor een forse negatieve verschuiving in areaal – dan zijn er volgend seizoen misschien wel te weinig aardappelen.
Stilletjes worden in België de eerste af land contracten afgesloten. Ook sorteren fabrieken voor op het bewaarseizoen. Afhankelijk van de afnemer worden prijzen genoemd die €0,50 tot €1,50 per 100 kilo onder het niveau van 2020 liggen. Wat betekent dit in absolute getallen? Afgelopen seizoen betaalde de 5 grote aardappelverwerkers in het af land segment gemiddeld €11. Voor week 17 was dat €16 en op eind juni €18,50 per 100 kilo. Het gaat om Fontane- en Innovator-prijzen. Voor seizoen 2021-22 betekent dit dus €9,50 tot €10 af land, €15 in april en €17,50 tot €18 eind juni (week 26). Dat zijn prijzen die we ook in 2018 zagen.
Fikse kostprijsverhoging
De grootste verlagingen zitten in het af land segment. Langbewaarders worden het meeste beloond. Dit laatste is niet onbelangrijk. Het eerste bewaarseizoen zonder CIPC is weerbarstig. De forse kostprijsstijging is evident. Ook verwerkers realiseren zich dit. Om te voorkomen dat massaal voor een af land of korte bewaarperiode wordt gekozen, is er een duidelijke prijsmotivatie voor lange bewaarders. Een enkele verwerker vraagt zich af of een prijsverlaging hier überhaupt reëel is. De landhuurprijzen kunnen mogelijk afnemen, maar alle andere inputkosten stijgen.
Aardappelen of tarwe?
Verwerkers kunnen het zich niet veroorloven om veel meer te dalen, onder het niveau 2019. Pogingen daartoe liepen op niets uit, waarmee een duidelijk signaal werd afgegeven door telers. Die hebben in het achterhoofd dat vooral de graanprijs op dit moment gunstig is gestemd, met een Matif-notering boven de €190 per ton op levering september. Gezien de huidige mindset en weersomstandigheden zijn boeren geneigd extra te zaaien.
Sommige partijen in de markt hebben zich al uitgesproken over het areaal voor komend seizoen, waarbij een daling van 10% tot 15% wordt genoemd. In de ogen van insiders uit de industrie is dat niet reëel. In werkelijkheid komt een verlaging naar alle waarschijnlijkheid uit op 3% tot 5%. In Duitsland is wel meer graan gezaaid. Mogelijk dat ook Franse akkerbouwers vaker voor tarwe kiezen. In Nederland wordt kritisch gekeken naar huurpercelen. Land op afstand, incourante en mindere percelen worden afgestoten om de teelt op te schonen.
Toch is zichtbaar dat enthousiaste jonge telers soms maar al te graag deze mogelijkheid aangrijpen. Zeker wanneer huurprijzen aantrekkelijk zijn en pootgoed voorhanden. De pootgoedvoorziening wordt geen belemmering geacht. Dit areaal is afgelopen seizoen niet gewijzigd. De industrie werkt met meerjarige contracten, die ingezet zijn op groei van het teelt. Toekomstplannen hebben nu een deuk opgelopen, waardoor voldoende pootgoed voor handen is. Dit heeft een prijsgunstig effect.
Lagere dekking
Naar de contractvoorwaarden wordt door verwerkers kritisch gekeken. Waar het devies de laatste jaren was om meer op een vaste prijs te contracteren, zetten de fabrieken nu een stap terug. Dit betekent wél de mogelijkheden om te contracteren, maar minder op een vaste prijs en meer op dagprijs, klikcontract of pool. Voor teler is dat slikken.
Het sentiment leeft om maximaal op een vaste prijs vast te leggen. Dat is een patstelling waar teler en afnemer samen uit moeten komen. Om de boer tegemoet te komen steken sommige verwerkers in op 2- en 3-jarige contracten. Wie de industrie nu tegemoetkomt, krijgt dan in 2022 en 2023 dividend uitbetaald, zo is het idee. De nadruk ligt bij iedere verwerker op continuering van de teelt op de lange termijn. De toekomstverwachtingen zijn immers nog steeds goed.
Voor Q1 en Q2 van 2021 ligt die toekomstverwachting anders, zo blijkt uit een rondvraag. Een derde en vierde coronagolf zijn niet ondenkbaar, maar naar alle waarschijnlijkheid meer lokaal en niet zo heftig dan voorheen. Pas vanaf de zomer – wanneer hopelijk de meest kwetsbare groepen zijn gevaccineerd en evenementen kunnen plaatsvinden – wordt substantieel herstel verwacht. Partijen gaan er van uit dat een vaccin breed beschikbaar komt volgend jaar en dat daarmee de economie een zwengel krijgt. Veel evenementen zijn naar 2021 getild. Vinden die allemaal plaats, dan is er veel vraag naar frites, zo is het idee.
Afzet goed
Met dit idee in het achterhoofd draaien verwerkers nu hun vrieshuizen vol. De meest recente verwerkingscijfers bevestigen dat. Tussen de twee coronapieken is er veel geconsumeerd, waardoor voorraden afnamen. Dit biedt perspectief.
Dwingend aanbod van aardappelen is er voldoende, waarbij niet moet worden vergeten dat ook de voermarkt nog steeds een (groot) afnemer is. Dit effect kan aan het seizoeneinde gemerkt worden. Zeker wanneer het bewaarseizoen blijft tegenvallen. Verwerkers merken dat afnemers van eindproduct aarzelend zijn in het maken van afspraken voor 2021.
Conclusie
Samengevat is duidelijk merkbaar dat zowel teler als afnemer zoekende zijn. Welke prijs is acceptabel? Welk areaal hoort daarbij? De toekomst is onzeker. Feit is dat het alle kanten op kan gaan. Levert de EU-5 inderdaad fors in en krijgen we daar een droog groeiseizoen bovenop, dan moet de sector met kunst en vliegwerk draaiende worden gehouden. Dat beangstigt verwerkers, die voor de langere termijn een rotsvast positief gevoel houden. Telers wordt op het hart gedrukt om mee te denken. Beide partijen hebben elkaar nodig. In voor- en tegenspoed.