Boven de grond is de loofontwikkeling van aardappelen redelijk normaal, maar onder de grond blijft de knolzetting beperkt tot een paar knollen per plant. Dit beeld van de aardappel gewasontwikkeling is in Zeeland op een kwart tot een derde van de percelen van toepassing, schat sectormanager akkerbouw Wim in 't Veld van Van Iperen.
Elders in Nederland, bijvoorbeeld in Flevoland en in Groningen, is het beeld dat de medewerkers van Van Iperen krijgen bij het bepalen van het spuitmoment met kiemremmingsmiddel MH niet veel beter. "Om dit moment te bepalen worden planten opgetrokken. Dan wordt zichtbaar dat er soms zelfs amper sprake is van knolzetting."
Wisselvallige weersverwachting
Ook op de percelen die wel beregend zijn heeft de extreme voorjaarsdroogte zijn sporen achtergelaten. Weliswaar heeft de regenval vanaf eind juni op percelen die niet beregend zijn de gewasontwikkeling op het oog gered, maar of de opbrengsten daadwerkelijk niet ver onder gemiddeld zijn dit jaar is nog maar zeer de vraag.
Bedrijfsleider Eelco Boot van proefboerderij De Rusthoeve in Colijnsplaat houdt de moed er in. "De belangrijkste maand augustus moet nog komen. De wisselvallige weersverwachting is gunstig voor de ontwikkeling van de aardappelen."
Vergelijkende irrigatieproef
In tegenstelling tot de aardappelteelt heeft Boot, net als de medewerkers van Van Iperen, de hoop op een normale opbrengst van zaai- en plantuien opgegeven. Beregende percelen vormen de uitzondering. Ook met beregening wordt waarschijnlijk geen normale opbrengst gehaald dit jaar, blijkt uit een proef op De Rusthoeve. Druppel- en fertigatie (druppelirrigatie van water in combinatie met meststoffen) lijkt de beste resultaten te geven. Ook irrigatie zonder meststoffen geeft dit jaar een veel betere opbrengst dan de percelen zonder behandeling.