Waar bij de start van de onderhandelingen aangaande het ontstane overschotprobleem van fritesaardappelen iedereen de beste intenties had om de schade voor eenieder zo veel mogelijk te beperken, lijkt het nu uitgelopen op een soapserie van 5 delen.
Vanaf het begin was duidelijk dat de fritesaardappelen die nog in voorraad lagen, met de lockdown door het coronavirus, niet naar hun bedoelde eindbestemming zouden kunnen worden afgezet. Vooral verwerkers keken (en kijken) tegen een grote (financiële) uitdaging aan om het wegvallen van de vraag naar frites het hoofd te bieden en financieel overeind te blijven. Telers leken minder onder de indruk, omdat zij hun aardappelen de laatste jaren steeds vaker op contract telen en daarmee hun financiële risico’s ingedekt hebben. Vrije telers voelen wel direct de tucht van de markt, omdat binnen no-time de markt als een plumpudding in elkaar zakte doordat er geen vraag meer was naar fritesaardappelen.
Pijn bij verwerking
Met dit bijltje is vaker gehakt. Bijvoorbeeld in 2017, toen de prijzen vanwege overschotten ook terugzakten naar niveaus van rond de €3. De laatste jaren konden vrije telers ook profiteren van de tekorten op de markt door droogte, waardoor de prijzen opliepen naar boven de €30. De pijn ligt dus voornamelijk bij de verwerkende industrieën die contractaardappelen hebben, zonder afzet van het eindproduct.
Al snel schoof de sector aan tafel bij de overheid om te komen tot een financiële tegemoetkoming aan gedupeerden van het coronavirus. Daarbij is in de berekeningen steeds uitgegaan van een overschot van ruim 1 miljoen ton aardappelen. Dit getal kwam tot stand via de berekening van 300.000 ton verwerking per maand en dat tot het einde van het seizoen (juli 2020). Daarbij is er van uitgegaan dat er nog een klein beetje verwerking zou blijven en vrieshuizen gebruikt zouden worden voor opslag van frites waar op dat moment geen afzet voor was. De overheid gaf aan daar €50 miljoen voor uit te trekken en daarmee een deel van de pijn te verzachten.
Primaire sector
Probleem was dat overheden geen steun (kunnen en mogen) geven rechtstreeks aan bedrijven/industrieën. De primaire sector echter daar kon wel steun voor uitgetrokken worden. Dus de toegezegde vergoeding moest terecht komen en uitgekeerd worden aan de telers.
Na langdurig onderhandelen en onder veel druk kwam op 8 mei het verlossende bericht dat er een regeling opgezet is voor gedupeerde aardappeltelers en dat er een potje vrij gemaakt is van €50 miljoen. Daarmee konden nagenoeg de 1 miljoen ton aardappelen financieel voor een deel gecompenseerd worden. Om fraude te voorkomen werden een aantal regels opgesteld. De afwikkeling wordt gedaan door RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Belangrijke beschermende regels zijn dat elke teler maximaal €6 per 100 kg krijgt tot een maximum van €150.000 per bedrijf.
Financiële compensatie
Vrij snel na het bekend maken van de regeling hebben een aantal verwerkers door middel van contractontbinding of een vaststellingsovereenkomst telers de mogelijkheid geboden gebruik te maken van de financiële compensatie van de overheid om daarmee €6 te incasseren. Daarmee werd ook de schade beperkt van verwerkers door de compensatie minus de contractprijs als 'afkoop' te betalen. Bovendien werd er een enorme logistieke operatie op poten gezet om de overschotaardappelen weg te werken naar alternatieve bestemmingen als vlokken en veevoer.
Dit was echter tegen het zere been van de vrije teler en hun belangenorganisaties. Bijzonder, want de meeste belangenorganisaties hebben gewoon aan tafel gezeten en wisten dat er op deze manier gebruik gemaakt ging worden van de compensatieregeling. Desondanks voelden een aantal partijen zich misdeeld door de regeling en vonden dat de vergoeding niet op de juiste plaats terecht kwam.
Op 20 mei werd bekend dat de regeling niet duidelijk was en dat er aanpassingen in de interpretatie van de regeling zijn gedaan door RVO. Daarbij werd het pad van ontbinding door verwerkers en de daarmee ontvangen steun aan contractaardappelen afgesloten. Op RVO.nl gwordt duidelijkheid verschaft door middel van vragen, antwoorden en rekenvoorbeelden.
Wat zijn nu de gevolgen van de gewijzigde interpretatie van de compensatieregeling en hoe zal de aardappelmarkt, inclusief telers, hierop reageren?
Twee scenario's
Nu (gedeeltelijk) duidelijk is hoe de regeling geïnterpreteerd dient te worden, blijft de verwerkende industrie met lege handen achter. De financiële schade zullen ze zelf op moeten hoesten. Daarvoor zijn meerdere scenario’s mogelijk:
1. De verwerkende industrie beroept zich alsnog op overmacht en ontbindt het contract met de teler en laat de financiële schade achter bij de teler.
Dit zou een draconische maatregel zijn. Een rondvraag onder juristen maakt duidelijk dat dit niet onmogelijk is. In de verschillende contracten en voorwaarden wordt gesproken over een overmachtsclausule. COVID-19 komt daarvoor in aanmerking. Telers die denken dat ze veilig zijn met een contract blijven met lege handen achter en kunnen enkel nog voor steun aankloppen bij de overheid en ontvangen €6 + de opbrengst bij verkoop van hun aardappelen, mits dat onder het niveau van de compensatie ligt.
2. Verwerkers gaan zoveel mogelijk alsnog de aardappelen die ze op contract hebben verwerken tot eindproduct en verlengen daarmee het seizoen tot eind augustus om de aardappelen weg te werken en zo hun financiële schade te beperken.
Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de aardappelen die nu net geplant zijn voor het nieuwe seizoen af land niet meer nodig zijn. Ondanks dat het droog is, en wellicht blijft, en de opbrengsten af land wellicht (zeer) laag kunnen uitpakken, zal er voor een groot deel geen plek zijn bij de industrie. Seizoen 2020/2021 zal dan op een zeer laag prijsniveau starten.
Het potje komt nooit op
Een ander gevolg van de aanpassing van de regeling is dat waarschijnlijk het bedrag dat de overheid heeft gereserveerd voor de compensatieregeling (€50 miljoen) waarschijnlijk bij lange na niet op zal komen. Bij de inschatting van een overschot van 1 miljoen ton ging het over alle aardappelen in Nederland. Nu praten we nog enkel over de vrije aardappelen en aardappelen waarvan de prijs nog niet is vastgesteld. Contractaardappelen zullen daar dus buiten gaan vallen. Bekend is dat minimaal 80% van de aardappelen in Nederland gecontracteerd is. Dus zouden maximaal 200.000 ton aardappelen in aanmerking komen voor de compensatieregeling (200.000 ton x €6 = €12 miljoen). €38 miljoen zal dus nooit benut worden door de sector.
Ook poolaardappelen lijken niet meer in aanmerking te komen voor de regeling. De gemiddelde pool in Nederland die een normale verkoopstrategie hanteert, zal ook bij een opbrengst van €0 voor het restant wel uitkomen op een uitbetaling van boven de €6 en komt daarmee dus ook niet in aanmerking voor de regeling. De gewijzigde interpretatie is dus een gemiste kans voor de aardappelsector, waarbij uiteindelijk de teler alsnog dit of volgend jaar de rekening zal betalen.