Het verdwijnen van Chloorprofam voor de aardappelbewaring heeft grote gevolgen voor de overzeese export van aardappelen. Waar het middel in de bewaarplaatsen binnen de EU vervangen kan worden door andere middelen, ligt het voor de overzeese export veel moeilijker. Teun Paarlberg, mede-eigenaar van Sevenhuysen VOF, luidt daarover de noodklok.
Wat is het probleem van het wegvallen van Chloorprofam precies?
"De toelating van Chloorprofam (IPC/CIPC) vervalt per oktober 2020. Eigenlijk al eerder, maar tot die tijd mag het worden gebruikt. Chloorprofam zit in vrijwel alle huidige kiemremmingsmiddelen, waardoor het verbod grote gevolgen heeft voor alle aardappelbewaringen. Zoals het er nu uitziet worden residuen op aardappelen niet getolereerd, hoewel er voor een tijdelijke hogere residunorm wordt gelobbyd. Toch zijn de gevolgen in die zin beperkt, omdat er alternatieve middelen beschikbaar zijn. Het grootste probleem zit hem echter in de overzeese aardappelexport, omdat er geen mogelijkheid is om de aardappelen tijdens het overzeese transport behandeld te houden."
Waarom kunnen aardappelen tijdens het transport niet behandeld blijven?
"De behandeling moet na het wegvallen van chloorprofam met alternatieve middelen (gassen) om de 4 tot 6 weken plaatsvinden. Rond de 48 uur na een behandeling moet er worden geventileerd. Dat kan in schuren wel, maar niet in containers die worden verscheept. Er is geen containerrederij die 48 uur na een behandeling de ventilatieluiken open gaat zetten. Bovendien moeten we dan containers gaan vergassen waar ook andere producten en levensmiddelen in worden getransporteerd. Dat lijkt me niet de bedoeling van een verbod op chloorprofam."
Zijn er geen alternatieve mogelijkheden?
"Jawel, we kunnen de containers tot op 1 graad koelen. Maar dan nog zit je met het probleem dat de aardappelen ook in het land van bestemming nog tot 3 weken goed moeten blijven. Met alleen koelen en gassen gaan we dit niet bereiken. Bovendien laat de bakkwaliteit dan te wensen over. Een bijkomend probleem is dat wij veel bovenmaats pootgoed exporteren. Als die partijen niet meer worden behandeld met chloorprofam, kunnen zij op de eindbestemmingen worden gebruikt als pootgoed in plaats van consumptieaardappelen. Dat hoeft maar even rond te gaan en de kopers maken daar volop gebruik van. Wellicht worden er op de pootgoed bestemmingen ook bovenmaatse poters voor consumptie gekocht en alsnog geplant. Dit heeft een schadelijk effect voor de wereldwijde pootgoedexport en voor onze goede naam en faam."
Wordt er actie ondernomen rondom dit probleem?
"We zijn in goed gesprek met de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO). Zij zijn bezig met onderzoek naar alternatieven die er ons inziens nu nog niet zijn. Een product wat wordt genoemd is 1.4 Ship, een afgeleide van 1.4 Sigh. Ook dit middel is een gas, dus vluchtig en niet toepasbaar in containers. Bovendien ook niet geregistreerd in Europa. Ik denk dat als dit zo door gaat, we in oktober 2020 een groot probleem hebben en de aardappelexport vrijwel stil komt te liggen of de risico’s simpelweg te groot worden."
Paarlberg vervolgt: "Wat mij daarbij frustreert, is dat niemand buiten de EU is geïnteresseerd in een chloorprofam verbod. Het is een volledig Europese aangelegenheid, want in andere werelddelen mag het gewoon worden gebruikt bij gebrek aan een goed alternatief. De ontvangers willen een goed product, vrij van spruiten en geschikt om een week tot enkele weken mee te werken. Daarbij komt dat je dit middel na schillen, schrappen of wassen niet meer terug vindt."