De introductie van het Platform Aardappel Transacties (PAT) geeft de marktdeelnemers meer inzicht in de prijsvorming en volumes van de aardappelen die de verwerkende industrieën in een seizoen bijkopen. Maar, wat is er nou allemaal precies in te zien in het PAT-systeem?
Het PAT-systeem bestaat sinds 2011 en de 4 grote verwerkers (Aviko, Lamb Weston/Meijer, McCain en Farm Frites) hebben zich gecommitteerd om al hun aankooptransacties (af teler) in te brengen op een centraal platform. Dit platform wordt gecontroleerd door de Brancheorganisatie Akkerbouw. De transacties die worden gedaan via tussenhandel en pools, worden op het platform niet geregistreerd. Met dit openbare platform probeert men transparantie te verschaffen in de aardappelmarkt.
Binnen 24 uur na het tot stand komen, worden de prijs, de aankoopdata, de leveringsdata en het volume door de desbetreffende fritesindustrie ingevoerd op het platform. Daarmee kun je data verzamelen dat iets zegt over het verloop van de prijsvorming, maar ook over het gedrag van de 4 verwerkende industrieën.
Het volume
De Nederlandse aardappelindustrie verwerkt ongeveer 4 miljoen ton per jaar en contracteert een groot gedeelte vooraf op een vaste prijs. Tot op heden werd aangenomen dat zo'n 80% van het volume op een vaste prijs ingekocht wordt, wat neerkomt op 3,2 miljoen ton aardappelen. Dan blijft er circa 800.000 ton over voor de inkoop bij telers, handel en pools.
Echter, uit de data-analyse van het PAT-systeem blijkt dat het volume, dat rechtstreeks bij de teler wordt bijgekocht, veel lager is dan tot op heden werd verwacht. In het 'krappe' seizoen van 2018/2019 is bijvoorbeeld nog maar 94.000 ton bijgekocht bij de telers. Vorig jaar, toen sprake was van een zeer ruime aardappeloogst, werd er in totaal 150.000 ton bijgekocht van de aardappeltelers.
De overige 700.000 ton aardappelen zou dan moeten komen van import, pools en handelaren. Dit staat echter niet geregistreerd in het systeem van het PAT. Dit is overigens ook een (relatief gezien) groter volume dan eerder werd aangenomen.
De prijzen
Ook is het interessant om te zien wat de gemiddelde inkoopprijs is die de aardappelverwerkers voor het 'vrije deel' van hun grondstofbehoefte betalen. Deze gegevens zijn (door middel van data-analyse) uit het PAT te halen en met de gemiddelde beursnotering te vergelijken. Daaruit wordt duidelijk dat de verwerkers in dure jaren duidelijk minder betalen dan de gemiddelde beursnotering. Echter, in de goedkope jaren betalen zij juist weer duidelijk meer.
In 2012 en 2016 (2 dure jaren) betaalden aardappelverwerkers gemiddeld €2,71, wat op de volumes van die jaren (in 2012 was dit 220.504 ton en in 2016 was dit 77.703 ton) een voordeel opleverde van €8,9 miljoen. Echter, in de goedkope jaren (2011, 2014 en 2017) werd gezamenlijk een volume van 474.775 ton bijgekocht, met een hogere prijs dan de beursnotering. Dit betekende een extra uitgave van €5,5 miljoen.
2 trends zichtbaar
Uit de data kan geconcludeerd worden dat het volume dat jaarlijks wordt bijgekocht, verder afneemt. Daar waar dit volume in 2011 tot 2014 boven de 150.000 zat, lijkt het volume nu maar moeizaam boven de 120.000 ton uit te komen. Dit zou kunnen betekenen dat het volume dat op een vaste prijs wordt gecontracteerd verder aan toeneemt. Het kan ook betekenen dat er meer van buitenlandse partijen wordt gekocht, dan wel dat de aardappelhandel wordt ingeschakeld.
Het bovenstaande wordt in een rondgang onder de diverse Nederlandse aardappelhandelaren overigens niet bevestigd. Zij geven namelijk aan dat het verhandelde volume aardappelen de laatste jaren juist afneemt, waardoor een aantal handelaren zich steeds meer richt op de Belgische industrie (wat betreft afzet).
Een andere trend is dat Nederlandse verwerkers in jaren van overschot de bodem van de markt creëren. Bij lage aardappelprijzen wordt er meer betaald aan de teler dan dat er in de vrije markt kan worden gekocht. De telers met een contractbinding, hebben dan profijt van hun relatie.