De Nederlandse aardappelveredelaars praten nog altijd in voorzichtige bewoordingen over hun activiteiten in China. Bij iedere nieuwe stap ligt illegale vermeerdering op de loer. Toch merken ze een kentering in de Chinese mentaliteit als het gaat om het respecteren van intellectueel eigendom.
Als het grootste aardappelproducerende land ter wereld de productie wil verdubbelen, dan hoef je Nederlandse ondernemers niet te vertellen dat er kansen liggen. Verwerkers, machinebouwers en adviseurs doen goede zaken in China, al gaat daar soms flink wat leergeld aan vooraf. Voor de veredelaars blijft het lastig om hun verdienmodel aan de praat te krijgen, vooral omdat Chinezen zich van oudsher niet zo druk maken om het kwekersrecht en daardoor inkomsten mislopen uit royalties.
Het kwekersrecht
"Maar, de houding ten opzichte van intellectueel eigendom verandert", zo signaleert China-kenner Epi Postma, die als zelfstandig adviseur werkt voor verschillende bedrijven in de food- en agribusiness. "Daar waar het woord 'copyright' vroeger door de Chinezen lachend werd uitgelegd als het 'right to copy', wordt daar nu steeds serieuzer mee omgegaan."
"Dat kon overigens ook niet uitblijven. Elk jaar ronden 8 miljoen Chinezen een academische opleiding af en komt ongeveer 50% van alle aanvragen voor intellectueel eigendom uit China zelf. Dat brengt een verandering in de mentaliteit op gang, wat ook wordt ondersteund door de wetgeving. Ook in de veredelingssector zie je meer aandacht voor het kwekersrecht en dat wakkert de belangstelling van Nederlandse veredelaars aan."
Frites geeft houvast
Gerard Backx, directeur van HZPC, beaamt dat er in positieve zin wel wat verandert, maar is gereserveerder. Het veredelingsbedrijf en handelshuis was tot voor kort een van de weinige Nederlandse spelers die zich op de Chinese markt begaf. Het bedrijf weet dan ook als geen ander wat er kan gebeuren als een ras aan de wandel gaat. Tijdens de eerste schreden op de Chinese markt introduceerde HZPC het ras Favorita, dat uitgroeide tot het grootste ras van China (en misschien wel ter wereld). Een ongekend succes, ware het niet dat er bijna geen enkele euro terugvloeide naar Nederland.
- Gerard Backx
Inmiddels richt het handelshuis zich vooral op de samenwerking met de verwerkende industrie. Niet rechtstreeks, maar met lokale partners die de vermeerdering voor hun rekening nemen. Het is nog altijd de enige manier waarop buitenlandse bedrijven in het land zaken mogen doen. "De ambities van HZPC om er zelf actief te worden in de vermeerdering, staan noodgedwongen op een laag pitje", zo laat Backx weten.
Betrouwbare partners
Behalve in fritesrassen, is het handelshuis ook actief in tafelaardappelen. "De versmarkt is lastiger, want deze is minder transparant", zo zegt Backx. HZPC heeft in de persoon van Ton Frijters een vaste medewerker die zich voltijds met China bezighoudt en veel in het land actief is. Het succes van de activiteiten in China staat of valt volgens Backx met het zoeken naar de betrouwbare partners. "We willen partners die moreel en financieel correct zijn. De culturen lopen nog altijd uiteen; zeker als er meerdere aandeelhouders betrokken zijn bij 1 bedrijf, is het oppassen geblazen."
Op het gebied van het kwekersrecht maakt Backx zich nog niet al te veel illusies. "Ja, ik zie verandering, maar het recht werd in 2002 al erkend. De toezicht op het kwekersrecht blijft vooralsnog een zwak onderdeel. We voeren via Plantum regelmatig discussies met de Chinese overheid, met name om ervoor te zorgen dat hier aandacht voor blijft. Dat is het grote verschil tussen de industrie en machinebouwers. Als veredelaars hebben we een langere adem nodig. Het heeft jaren geduurd voordat we een gezonde kasstroom konden opbouwen."
Meer veredelaars
Inmiddels beproeven ook andere veredelaars hun geluk op de Chinese markt. Zo is Epi Postma onder meer actief voor Royal ZAP en Semagri, dat inspeelt op de behoefte aan rassen met een hoge zetmeelopbrengst voor de groeiende zetmeelindustrie. Via een project, dat gesteund wordt door de Nederlandse overheid, worden er sinds enkele jaren meerdere rassen van het handelshuis in China vermeerderd.
Dat gebeurt in partnerschap met de Chinese Beidahuang Potato Group, een zetmeelintegratie met 3 keer de omvang van Avebe. Daarbij is er ook ondersteuning van andere partijen uit Nederland, zoals Eurofins en de WUR. Behalve aan rassen, is er behoefte aan agronomische kennis om de teelt tot een succes te maken. Ook veredelaar C. Meijer is actief in China, maar directeur Johan van der Stee voelt niet de behoefte om te delen waar het bedrijf zich op richt. "We zijn daar gesloten over."
China zit niet stil
Natuurlijk zit ook China niet stil wat betreft het ontwikkelen van nieuwe rassen. De veredeling gebeurt hoofdzakelijk op staatsbedrijven die flink in kennis investeren, zo leert navraag bij de WUR. "Rechtstreeks betrokken bij het veredelingswerk is de WUR niet, maar er werken wel Chinezen die hier hun opleiding hebben gehad of onderzoek hebben gedaan", zegt Ronald Hutten, specialist aardappelveredeling bij de WUR. "Er wordt weleens samengewerkt, maar structureel is dat niet."
Hutten heeft geen zicht op de vorderingen van het Chinese kweekwerk, maar weet wel dat het een grote omvang heeft. "Er zijn instituten die meer zaailingen beoordelen dan HZPC en Agrico bij elkaar."