Er is bijna geen jaar dat pootaardappelhuizen met hun export niet te maken hebben met politieke en financiële hindernissen. Dat is dit jaar geen uitzondering, zo vertelt directeur Gerard Backx bij de publicatie van de prognoseprijs.
Bijzonder dit jaar is het grote aantal afzetlanden dat kampt met een beperkte hoeveelheid harde valuta. Oorzaak daarvan is in de meeste gevallen de lage olieprijs, maar in Egypte is het ook een gevolg van het wegblijven van toeristen. ‘Het toerisme begint weer wat aan te trekken, maar er is lange tijd geen harde valuta het land in gekomen. De overheid probeerde de pond op een bepaalde koers ten opzichte van de dollar te houden.
Het beleid stuurde erop aan om niet zomaar te kunnen kopen en verkopen.’ Eind oktober, begin november is die strategie losgelaten waarna de pond halveerde in waarde. Toen werd het mogelijk om als handelaar harde valuta te kopen en verkopen. ‘De devaluatie van de pond heeft een gigantische impact, want daardoor werden onze aardappelen twee keer zo duur en werd er minder ingekocht.’
Om te voorkomen dat er in Algerije teveel harde valuta werd gebruikt, stelde de regering een importquotum op pootaardappelen in. ‘Dat gaf veel politieke discussie over hoe je het een en ander moet quoteren en regelen tussen de verschillende importeurs’, weet Backx.
In eerste instantie mocht er 80.000 ton worden geïmporteerd waarbij ook nog eens regels werden gesteld aan de rassen. Later besloot Algerije dat er nog eens 20.000 ton toe te laten. Daarmee kwam het weer in de buurt van het normale exportvolume. ‘De Spuntaprijs liep echter wel een behoorlijke knauw op en zakte tot 23 à 24 euro. Pas later in het seizoen vond de aardappel weer de weg naar boven.’
Een andere barrière in zaken doen is de gewelddadige situatie in Syrië; in het bijzonder in en rond de steden. Backx: ‘Met veel landbouwgebieden vooral in het westen en aan de kust, konden veel boeren gewoon doorgaan met produceren. De haven is goed intact gebleven; dan kun je blijven varen. Ook hadden de telers het geld om pootgoed te kopen.’
Om het geld op de bankrekening van HZPC te krijgen, kostte echter wat meer moeite. ‘Er moet van alles worden geregeld. Als er vooruit betaald wordt, kunnen wij leveren. En anders probeer je via een letter of credit zekerheid in te bouwen. Het bancaire systeem van Syrië werkt niet, dat moet via buurland Libanon. Soms wordt er gebruik gemaakt van andere kanalen of bemiddelaars.
Vanwege de beperkingen vergt het een bepaalde mate van creativiteit. Denk aan vrachtwagens die bepaalde grensovergangen niet door kunnen en honderden kilometers moeten omrijden via Irak. Vaak zijn ze wel in staat om de betaling naar ons toe te laten komen. Uiteindelijk is er toch nog een redelijk groot volume aan pootgoed het land binnen gekomen.’
De export naar het Midden-Oosten is voor dit seizoen nog niet klaar. Hoewel Jemen weinig in het nieuws is, is de situatie er explosief. Na bijna twee jaar burgeroorlog dreigt er een hongersnood. De Verenigde Naties riepen de strijdende partijen onlangs nog op meer toegang te willen tot de havens om voedsel, brandstof en medicijnen in te kunnen voeren.
‘Met pootgoed is Jemen altijd wat later aan de markt. Het is geen gemakkelijk land, maar zoals het nu lijkt kunnen we onze producten er wel naartoe krijgen. Een paar jaar geleden lukte dat niet. Door beschietingen in de haven besloot de kapitein zijn schip met containers pootgoed om te keren. Deze partijen zijn nooit aangekomen. Dit soort zaken maak je mee.’
Pootgoedexport naar Egypte, Algerije (dz), Syrië en Jemen:
*volumes oogst 2016 zijn t/m januari 2017 bijgewerkt. Seizoen is nog niet ten einde, dus er kan nog meer bijkomen.