De kritiek vanuit de Nederlandse aardappelverwerkende industrie op het onderzoek in Brazilië naar de anti-dumping klacht van een lokale fritesproducent is niet mals. ‘Het onderzoek is inhoudelijk zeer onzorgvuldig en inadequaat’, vindt Piet Hein Merckens, voorzitter van de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI) en Aviko-directeur.
Het onderzoek van het Departement of Trade Remedies (DECOM), een onderdeel van het Braziliaanse ministerie van industrie, handel en diensten, zou aan alle kanten rammelen. Hoe zit dat?
‘Nadat het Braziliaanse bedrijf Bem Brasil Alimentados zich beklaagde over de fritesimport vanuit Nederland, België, Duitsland en Frankrijk stelde de overheid een onderzoek in. Via onze Braziliaanse adviseur, die de manier waarop Decom onderzoek heeft gedaan analyseerde, weten wij inmiddels dat het een bijzonder slechte studie is. Ook vraag ik mij af waarom Bem Brasil - die slechts 30 procent van de markt bedient - zo’n tegenwicht aan de import biedt. Daarbij is wat zij produceren van een heel andere kwaliteit en betreft het een ander soort producten. Naar wat wij produceren, de Europeanen en Amerikanen, is wel vraag.’
U spreekt van slecht onderzoek. Wat is er mis mee?
‘Dat is het tweede punt dat opvalt. In het hele onderzoek is geen enkel verband aangetoond tussen import van Europees product en eventueel afzetverlies of verlies van omzet bij Bem Brasil. Daar zijn andere oorzaken voor. Zaken die te maken hebben met een tegenvallende opbrengst, inefficiëntie in productie etc. Het zijn gewoonweg andere oorzaken die het bedrijf parten hebben gespeeld. Daarnaast worden er prijzen naast elkaar gezet waarvan ik niet anders kan concluderen dan dat het appels met peren vergelijken is. Volledig los van specialiteiten en kwaliteiten van aardappelproducten en bovendien in verschillende periodes. Dat maakt de vergelijking bij voorbaat niet fair. Kortom: het onderzoek is onvolledig en schiet zwaar tekort.’
Waar vreest u voor?
‘Wat ons zorgen baart is dat het Decom-onderzoek wel erg veel onduidelijkheden bevat aangaande het proces en veel technische onvolkomenheden en imperfecties bevat. De conclusies en aanbevelingen die zij doen aan de Braziliaanse overheid zullen daarom niet deugen. Als we niet uitkijken krijgt de Braziliaanse overheid hierdoor een volledig verkeerde voorstelling van zaken.’
Brazilië staat op plaats 9 qua exportwaarde van afnemers van Nederlandse aardappelproducten wereldwijd. Als Brazilië daadwerkelijk anti-dumpingmaatregelen tegen fritesimport instelt, loopt de export serieus gevaar. Of is er meer in het geding?
‘Het raakt ook de EU als sector. Er is veel uitwisseling van agrarische producten tussen Brazilië en Nederland. Ik vraag me af wat de reactie van de EU gaat worden. Er is een gemeenschappelijk belang. Het gaat om arbeidsplaatsen in beide regio's, telers die hebben geïnvesteerd en je kunt er zeker van zijn dat als de boycot er komt de consument in Brazilië, die het toch al niet te ruim heeft, slachtoffer wordt. Onze producten worden namelijk onbetaalbaar met een heffing. Het tarief is nu al behoorlijk, met 14 procent. Als dat nog verder omhoog gaat heeft dat verstrekkende gevolgen.’
Wat moet er gebeuren om een boycot te voorkomen?
‘Minister Ploumen van handel zou de kwestie in een brief onder de aandacht kunnen brengen bij haar Braziliaanse ambtsgenoot. Het moet duidelijk worden dat er grote zorgen zijn over dit onzorgvuldige en inadequate onderzoek voor een grote sector als deze waarin een enorme kans op fouten en misinterpretatie aanwezig zijn. Deze druisen bovendien in tegen WTO-afspraken. Verder verwacht ik ook van de Nederlandse, Belgische en Duitse Europarlementariërs dat deze aandacht vragen bij de Europese Commissie voor dit punt. De Belgische overheid stelt zich hierin zeer actief op en ik hoop dat de Nederlandse overheid er nu ook aandacht voor vraagt. Het zijn niet alleen de belangen van de industrie, maar van de hele aardappelketen.’
Kan de European Potato Processors Association (EUPPA) hierin nog wat betekenen?
‘De EUPPA is zeer actief. Ik ben voorzitter van de trade commission en wij oefenen onze invloed al langer uit. Iedereen luidt op zijn niveau de noodklok, maar de Europese commissie stelt zich zeer terughoudend op. Ik denk dat het te maken heeft met het feit dat de desbetreffende afdeling soms ook moet optreden tegen partijen die in de EU de markt verstoren. Echter, het is compleet onnodig dat ze zichzelf enigszins matigen, want wij hebben een verdedigbare zaak.’
Bron: CBS