Prijzen liggen over de maand oktober 0,3% lager ten opzichte van een jaar eerder, dat blijkt uit cijfers van het Europese bureau voor de statistiek (Eurostat). Hiermee is oktober de derde opeenvolgende maand met negatieve inflatie. Die min zorgt voor stevige discussies in de financiële wereld.
Dat we zomaar met dalende prijzen te maken kunnen krijgen, jaagt veel economen en bijna alle centrale bankiers de stuipen op het lijf. Consumenten stellen aankopen uit, met als gevolg dat na een paar maanden alles nog goedkoper wordt. Tegelijk is diezelfde consument ook werknemer en bij dalende prijzen en afnemende vraag zien bedrijven omzetten en winsten dalen. Vroeg of laat vallen er ontslagen, stijgt de werkloosheid en ontstaat er meer concurrentie op de arbeidsmarkt. Dat maakt dat loonstijgingen afvlakken en lonen zelfs kunnen dalen. Het eindresultaat: weinig groei, recessie en massawerkloosheid.
Japan wordt vaak als voorbeeld genoemd. Het probleem is alleen dat Japan géén massawerkloosheid kent, de werkloosheid bedraagt iets meer dan 2%. Ook is de consumptie in het land gestegen, ondanks de zeer lage inflatie of deflatie de laatste decennia.
Geschiedenisles
De economische historie leert ons echter iets heel anders over deflatie. Tijdens de helft van de Gouden Eeuw daalden de prijzen. In de ruim 3 decennia na de Industriële revolutie, rond 1880, zakten de prijzen rap als gevolg van de technologische vooruitgang en globalisering. Die structurele deflatie leidde tot een enorme welvaartsstijging, zo blijkt uit cijfers van het Internationaal Monetair Fonds. Deze geschiedenis bewijst dat deflatie alleen ongewenst is als die veroorzaakt wordt doordat de vraag naar goederen en diensten inzakt. Als deflatie ontstaat doordat het aanbod de vraag overstijgt, dan is die niet alleen economisch gezien een logisch gevolg (de wet van vraag en aanbod), maar ook welvaartsverhogend.
Angst voor inflatie
Anno 2020 zijn centrale bankiers als de dood voor deflatie en wordt geen maatregel geschuwd om te voorkomen dat prijzen dalen. Dit komt mede doordat voor veel economen de economische geschiedenis niet bepaald een frequent vak tijdens de studie was. Moderne economische faculteiten hebben veel liever economische modellen die slechter in staat zijn de toekomst te voorspellen, dan een blinde waarzegster die naar de tarotkaarten kijkt.
Centrale bankiers kennen de historie doorgaans wel. En toch zijn ze eerder bereid de marktwerking uit te schakelen, alles wat los en vast ligt te kopen en onbeperkt geld te drukken, dan toestaan dat prijzen dalen. De reden hiervoor blijkt uit een recente publicatie, van het International Institute of Finance, getiteld 'Attack of the debt tsunami'. De totale wereldwijde schuld ligt op ongeveer 277.000 miljard dollar, oftewel 40.000 dollar per persoon. Die schuldenlast is het gevolg van het economisch denken van de afgelopen 50 jaar. De wens om de economie almaar te laten groeien, vereiste steeds hogere schulden. Het gevolg is dat het meest logische economische scenario, deflatie, kostte wat kost voorkomen moet worden. Sterker nog, om het op schulden gebouwde economische model overeind te houden is hoge inflatie nodig, ook al is dat funest voor de echte welvaart en de maatschappelijke stabiliteit.
Lage rentes blijven
In de praktijk betekent dit dat we rekening moeten houden met officiële rentes van 0 procent in de eurozone en de VS tot minstens 2024. Het betekent ook dat de langetermijnrentes voorlopig laag blijven, omdat de centrale banken met alle denkbare – en onbeperkte – middelen die laag willen houden. Er is 1 maar: de invloed van de centrale banken op de langetermijnrentes is groot, maar niet 100% en niet eeuwig. Ofwel: denk 2 keer na voordat je voor een lening de vaste rente als optie afschrijft. Hoe langer de looptijd, des te meer die optie een serieuze overweging verdient.