De Europese Unie heeft een kans voorbij laten gaan om het geld van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in te zetten voor verduurzaming. Nederland kan in haar nationale beleid echter zelf mooie dingen doen met het Brusselse landbouwgeld. Initiatieven die ook goed zijn voor de boer.
Het GLB kent de boer inkomenstoeslagen toe op basis van zijn hoeveelheid grond. Die manier van rekenen heeft in veel Europese landen geleid tot grondprijsstijgingen. Dat maakt het voor jonge boeren weer moeilijker om het bedrijf van hun ouders over te nemen of een bedrijf aan te kopen.
Veel EU-lidstaten maken zich daar grote zorgen om. Om er toch voor te zorgen dat er genoeg jongeren zijn die een boerenbedrijf willen beginnen, wordt nu in het nieuwe beleid extra geld vrijgemaakt voor jonge boeren. Inkomenstoeslagen leiden verder tot een verhoging van pachtprijzen. In Oost-Europa komt op die manier soms de helft van die toeslagen ten goede aan de landeigenaren die hun grond verpachten.
Meer vermogen in grond
In feite leiden de grond-en pachtprijsstijgingen van de waarde van grond en pacht tot hogere kostprijzen en veroorzaken ze zo een druk op de inkomens op de langere termijn.Voor een evenwichtige beoordeling van de inkomensproblemen in de landbouw is het noodzakelijk om ook naar de vermogenspositie van de bedrijven te kijken. Veel bedrijven investeren in grond, waardoor steeds meer eigen vermogen in grond gaat zitten. Daardoor vindt mede dankzij de grondprijsstijgingen een sterke vermogensgroei plaats. Zo bleek het eigen vermogen van melkveehouders in de periode 2011 tot en met 2018 jaarlijks met €70.000 te zijn gegroeid.
Wie jaarlijks zijn vermogen op deze wijze ziet groeien, heeft weinig reden om te klagen. Het gezegde 'boeren leven arm, maar sterven rijk' is nog steeds van kracht. Dat moet veranderen. De financieringsstructuur in de landbouw is te sterk gericht op eigendom. Dat rechtvaardigt nog niet dat er in Nederland jaarlijks €700 miljoen aan inkomenstoeslagen wordt uitgekeerd.
De wortel en de stok
In de Volkskrant van 23 oktober uit Bas Eickhout, europarlementariër van Groen Links, zijn frustratie over de beperkte vergroening in de besluiten die nu genomen zijn over de GLB-gelden. De noodzakelijke verduurzaming van de sector wordt daarom een taai gevecht. Eickhout refereert aan de stok (wetgeving) en de wortel (subsidie) en concludeert dat die wortel te vroeg wordt weggegeven.
Dan blijft alleen de stok over als middel om de gewenste verduurzaming vorm te geven. Dat betekent op zijn beurt weer dat wetgeving komende jaren alleen maar strenger wordt. Onderwijl hebben de Nederlandse boeren hun buik vol van telkens nieuwe wetgeving die ze over hen wordt uitgestort.
Nederlandse boeren hebben al langer ervaring met strengere wetgeving. In 2003 werd Nederland door het Europese Hof veroordeeld wegens het niet nakomen van de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn. Bij de derogatieonderhandelingen in 2006 zijn al afspraken gemaakt voor een fosfaatplafond in 2015. En dat fosfaatplafond heeft, mede door het op Nederlands verzoek loslaten van de superheffing, voor heel veel regelpijn gezorgd. Na de fosfaatproblemen ontstonden de stikstofproblemen.
Hogere regeldruk op komst
De komende jaren is nog meer regeldruk te verwachten. Vroeg of laat moet ook betaald gaan worden voor de emissies van broeikasgassen, waar de landbouw nog altijd van is vrijgesteld. Ook vraagt de toenemende verdroging op de zandgronden om regels en heffingen om het gebruik van grondwater terug te dringen. De waterkwaliteit van het oppervlaktewater is nog steeds bedroevend. Vergeleken met andere Europese landen scoort Nederland het slechtst op de Kaderrichtlijn Water. Dat vraagt om extra maatregelen.
In de Farm to Fork strategie van Eurocommissaris Frans Timmermans wordt een reductie van het gewasbeschermingsmiddelengebruik, antibiotica en kunstmest beoogd. Dat kan ook al evenmin zonder extra maatregelen. Het is daarom goed om de wortel van de GLB gelden te gebruiken om de pijn van wetgeving te verzachten en de verduurzaming van bedrijven te ondersteunen. Daar heeft de Nederlandse politiek het afgelopen decennium weinig voor gevoeld. Nog steeds wil de Tweede Kamer geen koppeling van de GLB-gelden met Europese richtlijnen.
Banale inkomenssteun
De kans om het GLB geld ruimschoots te gebruiken voor verduurzaming is Europees voorbij gegaan. Het geld wordt niet gebruikt als investering in de landbouw, maar als banale inkomenssteun om onze boeren het zo lang mogelijk te laten volhouden in de ratrace. Dat heeft een keerzijde. Van uitstel komt in dit geval geen afstel, omdat de Europese richtlijnen geen flauwekul zijn. Een overheid die de subsidiekraan ongecontroleerd openzet zonder de investeringen te sturen, moet vroeg of laat dwingende regels aan de landbouw opleggen.
Dat betekent dat de pijn van Nederlandse boeren met een intensief ruimtegebruik en met een landbouw die de ecologische grenzen overschrijdt, steeds schrijnender wordt. Zowel het fosfaat- als het stikstofdossier zijn daar evidente voorbeelden van. In beide dossiers dreven boeren, geholpen door de Nederlandse politiek, hun 'going business' tot het uiterste door in de race om in de markt te blijven. Uiteindelijk kregen ze te maken met regels waar ze niet meer aan kunnen voldoen. Daarmee is het boerenbelang niet gediend.
Er is nog hoop
De Europese boerenpolitici hebben zich waarschijnlijk niet gerealiseerd dat het bestemmen van meer geld voor biodiversiteit en door de overheid betaalde extensivering de overproductie kan verminderen. Zonder ruzie met de Mededingingsautoriteiten. Het had ongetwijfeld in het belang zijn geweest van betere prijzen voor agrarische producten.
Consumenten willen wel duurzaam voedsel, maar zijn niet bereid alle meerkosten daarvan te betalen. De markt is dan ook slechts in beperkte mate in staat om de kosten voor verduurzaming te financieren. Dat geldt in het bijzonder voor de Nederlandse landbouw, omdat driekwart van de productie wordt geëxporteerd als agrarische grondstof. Een groot deel daarvan gaat naar Duitsland, waar de consument niet altijd overtuigd is van de Nederlandse inspanningen voor dierenwelzijn die volgens onze beleidsmakers nou juist meerwaarde moeten opleveren.
Een Duitser vroeg me ooit 'Was machen die Holländer mit diesen Tierfabrike?'. De neiging van boerenbestuurders om de consument de schuld te geven om niet te betalen voor alles wat boeren doen voor verduurzaming doet wereldvreemd aan. BMW en Volkswagen geven toch ook de consument niet de schuld als hun auto's minder worden verkocht Voordeel is dat meer verantwoordelijkheid voor de besteding van GLB-gelden bij de lidstaten is gelegd
Nederlandse boer blijft gevangen
Vooral Nederlandse boeren blijven gevangen in het dominante (Nederlandse) model, dat is gericht op schaalvergroting, efficiency en kostprijsverlaging, maar niet op landbouw die in een dure regio overtuigt door zijn toegevoegde waarde. Zoals ik gisteren al betoogde, zijn boeren daarom niet de winnaars van de opnieuw op inkomenssteun en niet op verduurzaming gebaseerde besluitvorming over het jongste GLB.
Gelukkig is het nu aan de lidstaten om via een Nationaal Strategisch Plan invulling te geven aan de besteding van de GLB-gelden. Voordeel is dat meer verantwoordelijkheid voor de besteding van GLB-gelden bij de lidstaten is gelegd. Gelet op de ambitieuze uitspraken die minister Schouten nog steeds volhoudt, kan Nederland de besteding van de gelden hier meer richten op klimaat- en biodiversiteitsherstel. Dat biedt allerlei kansen.
GLB-gelden combineren
Zoals vorig jaar in het advies van de Raad van de Leefomgeving en Infrastructuur over het GLB is voorgesteld, is het nuttig om duurzaamheidsinspanningen van de keten te combineren met toeslagen vanuit het GLB. Een voorbeeld hiervan is het initiatief dat FrieslandCampina is gestart op basis een puntenstelsel. Aansluiting bij het Deltaplan Biodiversiteitsherstel biedt verder perspectief. Ook in akkerbouwgebieden zijn mogelijkheden om met akkerranden de biodiversiteit te vergroten, de ziektedruk te verminderen en te zorgen voor minder verontreiniging van het oppervlaktewater.
Akkerbouwer Piet Hermus maakt ons op Foodlog er al jaren op attent dat boeren niet alleen de dupe zijn van klimaatverandering maar ook een bijdrage kunnen leveren aan het opslaan van CO2 in de bodem. Het in samenhang verbeteren van bodemkwaliteit en klimaatmaatregelen kan een plek krijgen in het op te stellen Nationaal Strategisch Plan.
Hetzelfde geldt voor maatregelen om verdroging te verminderen. Dat geldt zowel voor de veenweidegebieden als voor de hoge zandgronden. Dat is niet alleen goed voor klimaat en biodiversiteit, maar ook goed voor de landbouw. Na drie droge zomers realiseren veel boeren zich dat het tijd wordt om het water beter vast te houden. Daarvoor is het nodig dat zoveel mogelijk GLB gelden worden gebruikt voor plattelandsbeleid, omdat daar meer mogelijkheden zijn om die gelden in te zetten voor publieke doelen.
Maken kabinet en Kamer geen gebruik van die sturing, dan gaat het maatschappelijk draagvlak voor de GLB-gelden - afkomstig uit belastingen - verder afkalven. Daar is de landbouw niet mee gediend. Denkbaar is zelfs dat meer boeren dan nodig verdwijnen, omdat ze met hoge lasten achterblijven.
Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Boerenbusiness en Foodlog. In twee delen geeft Joost de Jong, oud beleidsambtenaar van het Nederlandse ministerie van Landbouw zijn visie op het nieuwe kader voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU. Gisteren is deel 1 gepubliceerd: 'Ook boeren zijn verliezers van deze GLB-besluiten'.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=https://www.boerenbusiness.nl/agribusiness/artikel/10889868/glb-geld-kan-nederlandse-boer-allerlei-kansen-bieden]GLB-geld kan Nederlandse boer allerlei kansen bieden[/url]