Het Europees Parlement stemt 23 oktober over het nieuwe GLB. Er is meer aandacht voor natuur, milieu en klimaat. Schouten stelt dat de boeren die klaar zijn voor de toekomst beloond worden. Toch is niet iedereen zo positief, sommigen noemen het zelfs een 'nieuw dieptepunt'. Wordt het erop of eronder voor het nieuwe GLB?
De lidstaten van de Europese Unie hebben woensdag 21 oktober een akkoord bereikt over het nieuwe GLB, dat in 2021 in werking treedt. Het hoofddoel van het nieuwe landbouwbeleid is het creëren van een toekomstbestendige landbouwsector die in balans is met natuur, milieu en klimaat. Dit wordt onder meer gedaan door 20% van de directe inkomenssteun te reserveren voor agrarisch ondernemers die met hun inspanningen bijdragen de doelstelling. Ook blijft het in het nieuwe GLB voor agrarische collectieven mogelijk om gesubsidieerd te werken aan agrarisch natuur- en landschapsbeheer.
"Het is een goede stap op weg naar een 'nieuwe' landbouwsector", zo zegt Schouten na afloop van de vergadering. Ze maakt daarbij wel een kanttekening: "Nederland had nog wel verder willen gaan en ik steek niet onder stoelen of banken dat ik meer ambitie had gehoopt, maar zoals zo vaak in Europa moet je compromissen sluiten." En een bekend gevolg van compromissen sluiten, is dat de wig tussen de ene groep en de andere groep vaak nog groter wordt. Zo laten ook de reacties op het nieuwe beleid zien.
Landbouwbeleid té fors afgezwakt
De landbouwministers hebben de rode lijn bepaald, maar het is nu aan de lidstaten afzonderlijk om de plannen uit te werken. De belangrijkste vraag: wanneer is een inspanning groen? Schouten zal in samenwerking met provincies en gemeenten ecoregelingen opstellen. Die regelingen kunnen over veel onderwerpen gaan: van weidevogelbeheer en kruidenrijk grasland tot houtwallenverbetering en investeringen in dierenwelzijn. En daar zit meteen een eerste heikel punt. GroenLinks stelt namelijk dat het nieuwe plan met ecoregelingen een kink in de kabel vormt voor de Green Deal. "De ambities die daarin staan, kunnen nu niet meer gehaald worden", zo stelt Bas Eickhout (GroenLinks).
Ook een grote groep natuurorganisaties staat niet achter het compromis om 'slechts' 20% van de directe inkomenssteun te reserveren voor natuur-, klimaat- en mileugerelateerde inspanningen. Onder andere Natuurmonumenten, Het Wereld Natuur Fonds, Milieudefensie en LandschappenNL stellen dat vernieuwing en verduurzaming hierdoor geen kans krijgen. Zij vinden bijvoorbeeld dat 50% van deze subsidies gereserveerd moet worden voor ecoregelingen die bijdragen aan het ecologisch herstel. Bovendien moeten deze regelingen goed geborgd worden, iets wat volgens de instanties tot op heden nog altijd niet lukt.
Belangenbehartiger Bionext deelt de mening van de natuurorganisaties en stelt dat de gewenste vergroening in de biologische sector op deze manier niet haalbaar is. "Als de reguliere landbouw niet verder investeert in verduurzaming, dan wordt het contrast tussen landbouwsystemen alsmaar groter." Hoewel de organisatie zich positief uitspreekt over het feit dat lidstaten wordt gevraagd om aandacht te schenken aan biologische landbouw, is het enigszins teleurgesteld in de compromissen. Zij vinden dat de voorstellen om het beleid groener te maken en meer oog te hebben voor biodiversiteit en klimaat te fors zijn afgezwakt.
Té weinig vrijheid om te boeren
Aan de andere kant staat een partij als Forum voor Democratie, die stelt dat de Europese Unie zich nog altijd te veel bemoeit met de werkzaamheden op het boerenbedrijf. Hoewel veel van de 'groene voorstellen' afgelopen week zijn weggestemd, vindt de partij dat boeren nog steeds niet de baas op hun eigen bedrijf kunnen zijn. "Wat begon met het doel om een stabiele voedselvoorziening te garanderen, met gunstige prijzen voor consument en boer, is uitgegroeid tot een regelzuchtig systeem om een groene, ecologische agenda door te drukken", zo telt de partij. Ook diverse boeren lezen tussen de regels door dat Europa nog steeds wil beslissen hoe er geboerd moet worden. Iets wat de boeren toch echt zelf moeten doen.
Een partij die er met een nuchtere blik naar het nieuwe beleid kijkt, is het CDA. "Voor het CDA is het vooral belangrijk dat het voortbestaan van familiebedrijven en daarmee de voedselzekerheid gegarandeerd is. Met andere woorden: een ambitieuze duurzame evolutie samen mét boeren en geen groene revolutie tégen boeren", zo stelt Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik. Het CDA is blij met de versoepeling van het scheurverbod, flexibiliteit voor veenweidegebieden en een uitzonderingsmogelijkheid voor de bufferzones langs waterlopen, al is het wel teleurgesteld dat de hoogte van de subsidies gelijkgetrokken zijn. "Je kunt niet aan de ene kant veel meer eisen stellen, terwijl je aan de andere kant de inkomenssteun laat dalen." Ook LTO Nederland heeft zich eerder negatief uitgesproken over dit punt.
En ja, dan komen wederom de ecoregelingen ter sprake. Het CDA laat zich hier niet heel stellig over uit, maar kaart wel de grootte van de uitdaging aan. "Er ligt een zeer belangrijke taak voor het ministerie in Den Haag en de Nederlandse provincies om samen voldoende toegankelijke nationale ecoregelingen op te stellen én vooral om deze regelingen voor boeren ook financieel aantrekkelijker te maken."
Erop of eronder: wat wordt het?
De grote vraag is nu of het vrijdagavond erop of eronder wordt voor het nieuwe landbouwbeleid. Dit blijft natuurlijk koffiedikkijken, al hebben 2 partijen zich al uitgesproken. Het CDA stemt vóór de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. "Ik ben redelijk tevreden met het totale plaatje, ook al blijft het een compromis", licht Schreijer-Pierik toe. Ook de SGP laat weten voor het nieuwe landbouwbeleid te stemmen. Of de kritische partijen zich over de compromissen heen kunnen zetten, is afwachten.