Na meerdere malen te zijn uitgesteld, vond het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie plaats op 31 januari 2020. De coronacrisis heeft deze brexit echter naar de achtergrond gedrongen. Hoe staat het ermee?
Het Verenigd Koninkrijk is 1 februari van dit jaar formeel geen EU-lid meer, maar het land blijft dit jaar de EU-regels aanhouden en toegang tot de interne Europese markt behouden. De facto is er dus heel weinig tot niets veranderd.
Brussel en Londen wezen de resterende 11 maanden van 2020 (sinds brexit) aan als een overgangsperiode om definitieve afspraken te maken over de relatie na de brexit, waaronder een handelsakkoord. De eerste rondes van gesprekken brachten nauwelijks voortgang met zich mee. Door de coronacrisis zijn verdere onderhandelingsrondes vertraagd.
Eigen wetten opstellen
De belangrijkste twistpunten zijn te vinden op het gebied van visserij en de spelregels die voor een level playing field moeten zorgen. Brussel wil dat Londen de EU-regelgeving op het gebied van staatssteun en milieu volgt. Dit om te voorkomen dat Britse bedrijven een concurrentievoordeel krijgen. Londen staat er echter op dat het zijn eigen wetten wil opstellen.
Ook wil de EU-delegatie duidelijk bewijs zien dat de Britse regering werk maakt van de invoering van de douaneprocedures voor goederen die uit de rest van het land naar Noord-Ierland worden vervoerd. Bij de brexit is afgesproken dat er geen grens tussen Ierland en Noord-Ierland komt. Die grens terugbrengen kan de vrede op het verdeelde eiland in gevaar brengen.
Grenscontroles
De ‘geen grens tussen twee Ierlanden’- afspraak betekent echter dat Noord-Ierland een onderdeel blijft van de interne markt van de EU (anders zouden er douane- en grenscontroles aan de grens tussen Ierland en Noord-Ierland moeten komen). Aangezien producten gemaakt in Engeland, Schotland en Wales na de transitieperiode geen EU-wetgeving hoeven te volgen, moeten goederen die uit de rest van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland gaan een douaneprocedure doorlopen. Dat gaat plaatsvinden in de Noord-Ierse havens.
De Britse regering heeft van begin af aan gezegd geen uitstel van de definitieve brexit te accepteren en dat een volledige brexit per 31 december 2020 een feit is. Ook als de twee partijen geen akkoord bereiken over de relatie na die datum. In juni maken het Verenigd Koninkrijk en de EU de stand van zaken met betrekking tot het onderhandelingsproces op, waarbij ze moeten besluiten of de transitieperiode te verlengen of niet.
Weinig concessies doen
Uit de onderhandelingsrondes die plaats hebben gevonden, valt af te leiden dat beide kanten weinig concessies willen doen. Dat op zijn beurt houdt in dat de kans toeneemt dat de transitieperiode wordt verlengd. Hoewel Londen dat uitsloot in het verleden, is het goed in de herinnering te brengen dat de Britse regering ook een uitstel van brexit uitsloot. Alleen maar om uiteindelijk meermaals een uitstel te accepteren.
Met de door de coronacrisis verzwakte economieën aan beide kanten van het Kanaal. In de wetenschap dat het uit elkaar gaan zonder een akkoord additionele economische schade met zich mee gaat brengen. En met het feit dat de economische schade groter lijkt te zijn in het Verenigd Koninkrijk dat de EU als geheel. Met dit alles lijkt het voor de hand te liggen te verwachten dat de overeengekomen transitieperiode wordt verlengd naar een datum in 2021.