De Belgische brancheorganisatie voor veevoederfabrikanten (Bemefa) en de vereniging voor graanhandelaren (Synagra) waarschuwen dat de tarwe- en maïsoogst dit jaar tot driemaal meer mycotoxinen bevat dan normaal het geval is. Dit zijn natuurlijke giftige schimmels die, bij een hoge dosis, voor problemen kunnen zorgen. Beide organisaties waarschuwen daarom op te passen bij het voeren en scherpen controles aan.
De goede oogst van granen wordt dit jaar gekenmerkt door verhoogde mycotoxinegehaltes. Niet alleen in België is dat het geval. Bemefa en Synagra testen namelijk ook partijen afkomstig uit Nederland, Duitsland en Frankrijk. Ieder jaar wordt het niveau mycotoxinen gemonitord maar, dit jaar wordt het aantal genomen monsters opgevoerd. Niet alleen na de oogst, maar ook in de bewaring.
De gifstoffen komen in bijna alle graansoorten voor. De groei van het gewas en opslag kunnen de gehaltes beïnvloeden. Maar, ook de rassenkeuze, weersomstandigheden en grondbewerking doen dat. Om een beeld te krijgen van de besmetting wordt direct na de oogst bemonstert door Synagra en Bemefa. Dat gebeurt vooral bij korrelmaïs en tarwe.
Dit jaar komen vooral de mycotoxinen DON (deoxynivalenol) en ZEA (zearalenon) meer voor in graan. De detectielimiet van DON werd in 91 van de 246 monsters behaald. Bij ZEA was dat 11 maal het geval. Worden in een rantsoen veel granen gebruikt, dan is het oppassen of de maximale hoeveelheid niet wordt overschreden. Slechts drie monsters werden geheel afgekeurd vanwege een te hoog niveau mycotoxinen. Dat is vergelijkbaar met 2013.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.