De Deense varkensstapel schrijft groene cijfers. De Denen tellen fors meer biggen, die overigens gemakkelijk aftrek vinden in Europa.
Uit cijfers van het Deense bureau voor de statistiek (Statistics Denmark) blijkt dat het aantal biggen in Denemarken met 6% is gegroeid tot 2,59 miljoen. Het aantal vleesvarkens (onder de 50 kilo) is met 5% toegenomen tot 5,9 miljoen, terwijl het aantal varkens boven de 50 kilo een plus van 3% noteert (tot 3 miljoen). Ook de zeugenstapel is gegroeid (+2% tot 1,26 miljoen).
Wat opvalt is dat er voor het eerst sinds oktober 2014 weer meer vleesvarkens zijn geteld. Dit doet niets af aan de biggenexport die in het afgelopen jaar met maar liefst 7% toenam tot 14,17 miljoen stuks. Duitsland is met 6,3 miljoen de belangrijkste afnemer. Zij worden op de voet gevolgd door de Poolse varkenssector die 5,7 miljoen Deense biggen importeerde. Daarmee is de afzet naar Polen sinds 2013 meer dan verdubbeld. Andere landen waar de biggen naar toegaan, zijn: Italië, Roemenië en Hongarije.
Minder slachtingen
Hoewel het aantal vleesvarkens in Denemarken weer in de lift zit, vertaalt zich dit nog niet uit in de slachtcijfers over 2017. Die laten namelijk een daling zien van 5% tot 17,2 miljoen. Hiervan hingen 13 miljoen stuks (-5,3%) aan de haken bij slachtgigant Danish Crown. Tican, wat onderdeel is van het Duitse Tönnies, verwerkte zo’n 3,4 miljoen varkens (-4,4%). Daarmee hebben beide spelers zeker 95% van de markt in handen. De rest van de slachtingen gebeurt bij een handjevol overige spelers.
De balans over 2017 leert dat Danish Crown, ondanks een garantieprijs die ruim boven de Europese standaard lag, niet meer slachtingen naar zich heeft weten te halen. De daling in slachtingen lag zelfs een fractie hoger dan het landelijk gemiddelde.Vrijwel geheel 2017 bleef het aantal slachtingen achter op het jaar daarvoor.