Al langere tijd noteert de prijs van magere melkpoeder dramatisch laag. De Europese interventievoorraden zijn een blok aan het been voor menig melkverwerker, want hierdoor kan de prijs zich niet herstellen. Is marktinterventie daarom wel zo succesvol, en zijn er überhaupt alternatieven?
Interventie is een instrument dat de Europese Commissie (EC) met name inzet om een prijscrisis voor landbouwproducten (zoals melk, graan en varkensvlees) te voorkomen. Door voorraden op te kopen, wordt het overaanbod namelijk uit de markt gehaald. Interventie functioneert daarom als een soort vangnet voor de marktprijzen. Echter, wanneer de opgeslagen voorraden (te) lang boven de markt blijven hangen, krijgt de prijs geen kans om te herstellen.
Dit gebeurt nu bij magere melkpoeder. Uit voorraadcijfers blijkt dat er aan het einde van 2017 zo’n 378.000 ton magere melkpoeder in de 'Europese pakhuizen' lag; het hoogste volume sinds 1991. Ter illustratie: dit is krap 20% van het jaarlijks verhandelde volume magere melkpoeder in Europa.
Deze voorraden, waarvan ook een klein gedeelte in particuliere opslag ligt, bieden ondertussen al tijden stof tot stemmingmakerij voor kopers en handelaren. Het gegeven dat de voorraden ooit (eerder of later) weer op de markt komt, is koren op te molen om te speculeren. Melkverwerkers hebben zodoende het nakijken.
Geen interesse
Het is niet zo dat de EC geen actie onderneemt om de interventievoorraden af te bouwen. Sinds eind september is de EC definitief gestopt met het opkopen van de voorraden, en in de afgelopen maanden zijn regelmatig tenders uitgeschreven om te verkopen. De animo van kopers is echter heel beperkt. Tijdens de verkoopronde in oktober werd slechts 40 ton (0,01% van de voorraad) verkocht
Ook in de maand maart werd relatief weinig verkocht tegen alsmaar lagere prijzen. Eurocommissaris Phil Hogan overwoog in een eerder stadium al eens om de interventievoorraden af te zetten als veevoer en zodoende schoon schip te maken. Tot nu toe hakte hij echter geen knopen door. Daarbij heeft de voedersector al aangegeven geen interesse te hebben.
Dat er wereldwijd veel vraag is naar magere melkpoeder, bewijzen de exportcijfers. De Europese landen exporteerden in 2017 gezamenlijk ruim 788.000 ton (+36%). De Nederlandse verkopen buiten Europa stegen met 42% tot 78.000 ton. Uiteraard werd de afzet hierbij een handje geholpen door de lage prijs.
(Tekst gaat verder onder de grafiek)Sinds 2014 is de trend duidelijk neerwaarts. De actuele prijs (maart 2018) is historisch laag.
Ondanks de oplopende interventievoorraden wist de melkprijs in 2017 boven de €40 per 100 kilo uit te stijgen. Dit was echter uitsluitend te danken de goede kaasprijs en de recordhoge boterprijs, door het nijpende tekort in Europa. Met de tobbende prijs van magere melkpoeder ligt er dit jaar dus een enorme druk op de vet- en roomprijzen, om zodoende de melkprijs op een acceptabel niveau te houden. De steun onder de melkprijs is daarom niet stabiel te noemen; zeker niet nu de melkaanvoer in Europa waarschijnlijk weer toeneemt.
Alternatief is er niet
De vraag is: zijn er alternatieven voor marktinterventie? Een onderzoek van LTO Nederland leert dat die er niet zijn. Het afschaffen van interventie is ook geen optie, want zonder dit marktmechanisme gaan de prijzen nog meer fluctueren. Nu de prijs van magere melkpoeder echter al ruim 2 jaar dalende is, kun je jezelf wel afvragen of het middel op de lange termijn niet erger is dan de kwaal.
Het verleden leert dat de prijs van magere melkpoeder rap opkrabbelt, wanneer de interventievoorraden oplossen. De markt rekent graag door hoeveel maanden er nog nodig zijn om van dit volume af te komen (op basis van het laatste verkochte volume). Dat zijn er momenteel nog 91, waarmee de Europese Unie over 7,5 jaar van zijn voorraad af is. In de praktijk kan dit echter niet door de leeftijd van het product.
Hoe langer de voorraden echter blijven liggen, hoe lager de prijs gaat noteren. Naarmate het product verouderd, wordt het namelijk steeds minder interessant om af te nemen. De wens van de European Milk Board (EMB) om de interventievoorraden boven de marktprijzen te verkopen, lijkt sowieso geen haalbare kaart.
Korte pijn
Dit betekent dat Brussel hoe dan ook het verlies moet nemen. Het is immers uit te sluiten dat de opbrengsten nog boven de interventieprijzen uitstijgen. Korte pijn is in praktijk vaak beter dan lange pijn. De opties die dan overblijven zijn: de veevoerindustrie of de voedselbank. De EC kan er ook voor kiezen om door te gaan met het rustig op de markt brengen van de voorraden. Met de verwachte melkaanvoer blijven kopers dan gegarandeerd achteroverleunen, en blijft het fundament onder de melkprijs voorlopig nog broos.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/ondernemen/blogs/column/10878029/melkpoederinterventie-steun-of-stoorzender][/url]