In de nieuwe Meststoffenwet komt de mogelijkheid om bij een te hoge fosfaat- of stikstofproductie de dier- of fosfaatrechten te verminderen. Ook wordt het fosfaatproductieplafond in de wet per sector vastgelegd. Het betekent dat de impact van te veel mest produceren groter wordt.
In de nieuwe Meststoffenwet wordt opgenomen dat de totale omvang van de dierlijke productie per kalenderjaar uitkomt op 172,9 miljoen kilo en 504,4 miljoen kilo voor stikstof. Voor de melkveesector geldt een plafond van 84,9 miljoen kilo fosfaat en 281,8 miljoen kilo stikstof.
De varkenshouderij krijgt een volume van 39,7 miljoen kilo fosfaat en 99,1 miljoen kilo stikstof en de pluimveehouderij sluit af met 27,4 miljoen kilo fosfaat en 60,3 miljoen kilo stikstof.
Veranderingen
De sectorplafonds zijn niet nieuw, maar stonden niet eerder in de wet. Na elk kalenderjaar wordt de mestproductie, die berekend is door het CBS, gepubliceerd in de Staatscourant. Alleen voor de melkveehouderij wordt de productie gecorrigeerd voor ruwvoer.
Een grote wijziging is dat minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) de mogelijkheid krijgt om (bij de algemene maatregel van bestuur) de rechten met een percentage te verminderen. Dit geldt zowel voor fosfaatrechten als voor de varkens- en pluimveerechten.
Grote domper
De wijzigingen zijn een onderdeel van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021). De verwachting is dat deze op 1 januari 2020 in werking treedt. Vooral voor varkenshouders is dit een domper. Waar er eerst zicht was op een afschaffing van de varkensrechten, komt er nu zelfs een mogelijkheid om rechten uit de markt te halen. Hiermee wordt te veel mest produceren harder gestraft dan in het verleden.
Tot en met 26 oktober vindt er nog een internetconsultatie plaats. Dit geeft de betrokken partijen de kans om hun mening te geven over de voorgestelde wijzigingen.