Wanneer de huidige droogte aanhoudt, neemt het gevaar toe dat de mestplaatsingsruimte bij akkerbouwers verder afneemt. Dit omdat de extra stikstofruimte, die verdiend kan worden met de teelt van groenbemesters, er niet komt. Het geeft zicht op een groeiend mestoverschot en nog hogere ophaalbijdrages.
De ophaalbijdragen voor vleesvarkensdrijfmest in het zuiden van Nederland tikten 1 week eerder het hoogste punt sinds 2010 aan. In week 30 zakt de prijs weer terug naar €26,67 per ton, maar dat is nog steeds een extreem hoog niveau (met name voor de zomerperiode). In het midden van het land bevindt de prijs zich op €24,67 per ton, wat in lijn is met de prijzen in 2016.
In de afzet van rundveedrijfmest is de situatie niet veel beter. Ook daar liggen de prijzen veel hoger dan in andere jaren het geval was. Zo noteert DCA voor de regio Midden €16,67 per ton en komt de prijs in regio Zuid uit op €19,67 per ton.
Droogte deels de oorzaak
De hogere prijzen voor rundveedrijfmest worden deels veroorzaakt door de droogte. Zo is de grasgroei al enkele weken tot stilstand gekomen en staan de koeien op diverse plaatsen weer op stal. In veel gevallen worden de koeien 's avonds in de wei gedaan, maar dat gebeurt lang niet overal, waardoor de mestputten voller zitten dan in andere jaren.
Een ander probleem, waar ook varkenshouders door getroffen zijn, is de beperkte stikstofruimte bij akkerbouwers. "Aan voldoende lege akkerbouwpercelen om mest uit te kunnen rijden, ligt het niet. Toch loopt het nog geen storm bij loonwerkers en mestintermediairs om mest uit te rijden", zo luidt de toelichting op de notering van DCA.
De adviseurs van Delphy maken duidelijk dat er geen reden is voor haast, omdat er nog voldoende tijd is om groenbemesters te zaaien. "Nu heeft het ook geen zin, want nog geen 10% komt boven", stelt Nelis van der Bok, senior adviseur akkerbouw in regio Zuidwest. "Op plaatsen is de grond te hard om te injecteren", zegt Leen van Marion, adviseur akkerbouw.
Beperkte stikstofruimte
Beide mannen geven aan dat akkerbouwers in het voorjaar (door problemen met neerslag) meer kunstmest ingezet hebben, waardoor nu nog maar een beperkte plaatsingsruimte over is. "Ik schat in dat de plaatsingsruimte, ondanks de beperkte inzet van drijfmest in het voorjaar, vrijwel gelijk is aan andere jaren", zegt Van Marion.
Door de beperkte stikstofruimte is er weinig animo om rundveedrijfmest in te zetten. Van Marion: "Varkensdrijfmest past beter, maar champost en vaste mest sluiten nog beter aan op de ruimte." Hiermee wordt het beeld geschetst dat er minder drijfmest geplaatst is, maar dat er ook de komende periode minder geplaatst wordt. "Een verlenging van het uitrijdseizoen verandert daar weinig aan", benadrukt Van Marion.
De druk neemt toe, omdat de droogte de inzaai van groenbemesters belemmert. Die moeten 8 weken staan om stikstofruimte te verdienen. Dat levert weer een ander dilemma op, want akkerbouwers willen half september (met name op kleigronden) graag beginnen met ploegen. "De onzekerheid over de inzet van groenbemesters maakt de akkerbouwer nog voorzichtiger met de inzet van mest."
Voordeel van langer uitrijden
Het lijkt erop dat een verlenging van het uitrijdseizoen alleen voor melkveehouders een uitkomst kan bieden. Komt er regen en gaat het gras groeien, dan kan er nog een extra mestgift worden gegeven. Ondertussen beginnen de melkveehouders al terughoudender te worden met het afgeven van mest, omdat de voerkosten oplopen. Dat kan een signaal zijn dat de financiële positie niet ruim genoeg is om hogere voer- en afzetkosten voor mest op te vangen. Los van de verhouding fosfaat en vee op het bedrijf.
Voor de melkveehouderij is er nog zicht op een verlaging van de prijs, maar de afzet van varkensmest is lastiger. Zelfs nu uitrijdseizoen nog even duurt, bevinden de prijzen zich op een uitzonderlijk hoog niveau. De ophaalbijdragen voor varkensdrijfmest lopen op.
Er is maar weinig vraag naar rundveedrijfmest.