Wanneer zijn er fosfaatrechten nodig om kalveren te houden, en wanneer niet? Op die vraag kwam 18 juli een antwoord. Daarmee wordt er opnieuw gesleuteld aan het fosfaatrechtenstelsel. Ook kwam er een vrijstelling voor zoogkoeien en werd de regeling voor knelgevallen uitgebreid. Echter, zijn dit positieve reparaties of blijken de haken en ogen toch groter?
"Het is een oplossing met de voet op de rem", zo stelt Peter Goumans, advocaat bij Hekkelman Advocaten. Hij heeft het dan over de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), waarmee de knelgevallenregeling is uitgebreid. "Ook starters die geen melk leverden, maar wel jongvee hadden kunnen, aangemerkt worden als knelgeval. Echter, waarom kunnen degenen die nog geen dierbezetting hadden dat niet? Echte starters, die nog bezig waren met het opknappen van een stal, komen namelijk niet in aanmerking."
Goumans noemt dit een uitbreiding op basis van toevalligheid. Het argument voor zo min mogelijk knelgevallen is de te grote uitgifte van rechten. Echter, dat gaat er bij de advocaat niet in. "Vóór 2015 (op basis van verleende vergunningen) was de groei al duidelijk. En toen die groei er was, was het de schuld van de boer. Hoe had hij dit moeten weten?" Ook is Goumans kritisch over de tijd die nodig is voor de invoering van de AMvB. "Er moet nog een advies van de Raad van State komen en dat kost tijd."
Reparatie van de wet
Een andere 'reparatie' vond plaats via de Beleidsregel fosfaatrechten jongvee. Die geeft uitleg over het begrip jongvee, zoals beschreven in de Meststoffenwet. Daarmee wordt duidelijk voor welk jongvee er wel, en voor welk jongvee er geen rechten nodig zijn. Een fout die volgens Goumans al veel eerder bekend was.
Andreas van der Vis, jurist bij Countus, stelt dat het een hele opgave wordt voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). "Die moet gaan herbeschikken. En dat is (vanzelfsprekend) veel werk. Ik verwacht hierin wel enkele problemen. Zo moeten veehouders anno 2018 bewijzen dat jongvee in 2015 wel of niet voor de melksector werd gehouden." Hij licht dit toe middels een voorbeeld: "Stel dat een melkveehouder in 2015 jongvee had, bedoeld voor de melkveehouderij en om een gezondheidsreden is vervolgens 1 dier afgevoerd. Nu is de vraag: levert dit nog een risico op?"
Tevens stelt de jurist dat er vanaf 2018 een sluitende administratie moet zijn. "Het is namelijk goed mogelijk dat het doel van het dier tijdens de opfok verandert van melkvee naar vleesvee of andersom. Op het moment dat het doel verandert, kan dit grote gevolgen hebben voor de vraag of er fosfaatrechten nodig zijn. Een boer moet dit uit zijn administratie aantonen."
Het onderscheid tussen jongvee voor de vleesveehouderij en de melkveehouderij is het krijgen van een kalf. Jongvee voor vlees krijgt er nooit een. Als dat wel gebeurt, dan zijn er rechten nodig. "Echter, hoe ga je ervoor zorgen dat het jongvee niet in de melkveehouderij terechtkomt? Moet dat via een contract of moet de eigenaar het dier volgen?", zo vraagt Goumans zich af. Het is de vraag waar de verantwoordelijkheid van de veehouder stopt.
De wet geeft de doorslag
Goumans wijst erop dat de wet uiteindelijk doorslaggevend is. Er liggen nog zaken bij de rechter en die uitspraak is bepalend. "Het probleem was dat het wetsvoorstel fosfaatrechten niet sluitend was. Het had onzekerheid en ruis tot gevolg." De Beleidsregel is een toelichting, maar geen aanpassing van de wet.
Er zijn ook vleesveehouders die rechten verkocht hebben, voordat er zicht was op een vrijstelling. Hoe wordt daarmee omgegaan? "Er moet een nieuwe beschikking komen en de vraag is of dat kan", zegt Goumans. "Er bestaat rechtsbescherming en het is de vraag of het dan wel klopt." Van der Vis stelt dat het om een ambtshalve aanpassing gaat, waar houders van zoogkoeien de rechten weer kunnen bemachtigen, voordat ze besluiten mee te doen aan de vrijstelling.
Of de rechten ook bij de kopende partij verdwijnen, kan Van der Vis niet zeggen. "Doordat veehouders de rechten vaak verkopen via een tussenpersoon, zien ze bij het overschrijven de naam van de handelspartij." Als gevolg daarvan is niet altijd in te schatten of de rechten gevormd zijn op vee dat nu (via de beleidsregel) niet meer onder het fosfaatrechtenstelsel valt." Echter, voor het grootste deel is het goed nieuws, want die heeft er belang bij om te doen en laten wat ze willen. "Daarom willen ze bij de fosfaatrechten wegblijven", zegt Goumans. Hij schat in dat het systeem niet erg fraudegevoelig is.
Vrijstelling zoogkoe te laat?
De vrijstelling voor houders van zoogkoeien kent nog meer haken en ogen. Zo is de regeling nog niet definitief en komt deze pas laat in het jaar. "Het moet in de wet geregeld worden. Nu gebeurt het via een ontheffing, middels artikel 38", zo zegt Goumans.
Een ander punt zijn de eisen die gesteld worden. "Een zoogkoeienhouder die gebruik maakt de vrijstelling is er verantwoordelijk voor dat vrouwelijke runderen niet in de melksector terechtkomen. Dit heeft betrekking op Nederland, maar ook op het buitenland", aldus Van der Vis. Van der Vis stelt dat dit contractueel vastgelegd moet gaan worden, eventueel via een kettingbeding.
Tegelijkertijd lopen er nog beroepsprocedures waar juist geweigerd werd om rechten toe te kennen. "Deze ondernemers hebben rechten nodig om bijvoorbeeld te kunnen schakelen van opfok van jongvee voor de vleesveehouderij naar die van de melkveehouderij", zegt Goumans. "Het zijn bijvoorbeeld ondernemers die dachten er goed aan te doen om zich te richten op de opfok van vleesvee, maar nu niet meer terug kunnen."
Flexibiliteit neemt af
De melkveehouderij wordt door de aanpassingen in de wet verder afgeschermd van de andere sectoren. Daar waar de derogatie voor een ruimere stikstofnorm de wisselwerking tussen de akkerbouwsector en melkveesector belemmert, gooien de fosfaatrechten roet in het eten bij een wisselwerking tussen de melksector en vleesveesector. Daarmee wordt de Nederlandse melkveehouderij nog unieker in het Europese landschap.
Van der Vis: "Het kan voorkomen dat een veehouder een bepaalde bestemming heeft voor een dier. Na verloop van tijd wijzigt de bestemming omdat een dier bijvoorbeeld niet drachtig wordt. Als de bestemming wijzigt, kan dit er ook voor zorgen dat er wel of geen fosfaatrechten nodig zijn. Wanneer dit gebeurt, is het moeilijk om te bewijzen wat er gebeurd is."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/melk-voer/artikel/10879403/reparatie-met-grote-haken-en-ogen][/url]