Ondanks de prima kwaliteit lukt het Franse graanhandelaren niet hun tarwe aan de man te brengen. Een dure dollar en de moordende concurrentie op de wereldmarkt maken de toekomst weinig positief. Instituut France AgriMer houdt een sprankje hoop.
Tijdens een bijeenkomst van het Franse landbouwkundig instituut France AgriMer maakte het bureau bekend de exportverwachtingen voor tarwe wederom omlaag bij te stellen. Frankrijk verwacht in het huidige marketingseizoen 9 miljoen ton af te zetten buiten de Europese Unie (EU). Het is een verlaging van 300.000 ton ten opzichte van de vorige prognose.
Binnen de EU gaat dit volume omlaag met 100.000 ton naar 8,5 miljoen ton. De eindvoorraad raamt het nu op 3,25 miljoen ton. France AgriMer voorzitter Rémi Haquin benoemt vooral de wereldwijde concurrentiestrijd en een dure euro.
Exportpositie
De Franse exportmarkt kan normaal gesproken rekenen op kopers uit Algerije en Marokko. Hier komt het volume vandaan, maar dit jaar is dat niet zo. Argentinië heeft die kopers bediend, wat voornamelijk met een zwakke Argentijnse peso te maken heeft.
Terwijl de euro 20% in waarde steeg, daalde de Argentijnse munt met 20%. Ook Egypte en Indonesië, de grootste kopers op de wereldmarkt, laten verstek gaan. Nu de Egyptische kopers banden hebben geslagen met Russische handelaren, willen ze niet anders. Frankrijk komt er niet meer tussen. Indonesië wordt ondertussen door Australië, Canada en Oekraïne bediend.
Toekomst
De toekomst is de Fransen niet gunstig gestemd. Toch hoopt het land een verschil te maken. Dat kan vooral door een goede kwaliteit te leveren. In Midden-Afrika ziet het mogelijkheden, zegt France AgriMer. Een sprankje hoop, die in ieder geval de Matif steunt, is de zorgelijke situatie in de Verenigde Staten. Door droogte staan de wintertarwegewassen er slecht voor. De verkoop van zachte tarwe binnen de EU-lidstaten laat tevens een positief geluid horen.
Voor het komend seizoen is de verwachting 8,45 miljoen ton. Ondanks een verlaging is het daarmee nog steeds hoger dan de voorgaande jaren. Dit heeft er vooral mee te maken dat in noordelijke Europese lidstaten minder tarwe is geoogst.