De Europese suikerprijzen hebben een duikvlucht genomen. Een hard gelag, gezien het feit dat kopers onlangs de noodklok luidden. Dit omdat juist te weinig van het zoete goed voorhanden was. Brussel kijkt vanuit de zijlijn toe. Dan rest de vraag: wie blijft er nog suikerbieten telen?
In 2013 werd een interventiedossier opgesteld, waarbij een aantal agrarische producten in aanmerking kwamen: magere melkpoeder, boter, varkensvlees, tarwe en ook suiker. Deze week besloot Eurocommissaris Phil Hogan dat dit laatste product niet beschermd gaat worden door een dergelijke regeling. Is dat een last of een lust voor de sector?
Interventieregeling
Ietwat vreemd is het besluit van Hogan wel. De interventieregeling voor magere melkpoeder, die maandag 29 januari werd gesloten, zit vers in het geheugen. Voor suiker heeft Brussel de mogelijkheid om een private interventieregeling in het leven te roepen. Producenten krijgen een opslagvergoeding uitbetaald om het product 3 of 7 maanden op te slaan en de markt zo lucht te geven. Een aantal Europese lidstaten heeft hier nadrukkelijk om gevraagd.
Hogan geeft geen krimp. In maart 2012 brak de gemiddelde EU-suikerprijs door de grens van €700 per ton. Dit duurde tot november 2013. Spotprijzen bereikten een niveau van bijna €800 per ton. In de ogen van Brussel hebben fabrieken voldoende kansen gehad om financiële reserves op te bouwen. Het quotumeinde was bovendien vastgesteld. Ergens past het ook wel bij akkerbouwers. Zij kloppen niet graag aan voor steun, maar doppen de eigen boontjes.
Eigen schuld…
Al lang voor het quotum verdween, publiceerde de ene na de andere suikerfabriek zijn groeiambities. In Nederland nam de totale oppervlakte met 20% toe, goed voor 15.000 hectare. Ongebreideld groeien met een onzeker marktvooruitzicht is risico’s nemen, zo moet Brussel denken. Gevalletje eigen schuld, dikke bult. Echter, hebben we die situatie niet al eens eerder meegemaakt? Toen een ander productiequotum verdween. Het is meten met 2 maten.
Voor suiker is een interventieprijs van €404 per ton vastgesteld. Komt de gemiddelde EU-suikerprijs hier onder, dan kan een interventieregeling ingrijpen. Dat gaat niet gebeuren, terwijl dit niveau hoogstwaarschijnlijk binnenkort wel wordt bereikt. In 2017 werd de prijsval enigszins gedempt. Aangezien fabrieken suiker vroeg in het seizoen verkochten voor hogere prijzen. 2018 wordt het jaar van de waarheid.
Toekomst van fabrieken
Suikerraffinaderijen krijgen het op korte termijn zwaar, neem bijvoorbeeld Tate&Lyle. In Zuid-Europa staat de raffinage er iets beter voor, omdat ruwe suiker tegen een lagere prijs kan worden ingevoerd. Voor Noordwest-Europa is dat een ander geval. Ook bij de niet-coöperaties moeten vraagtekens worden gezet. Telers hebben hun lot in handen.
Voor oogst 2017 was duidelijk spanning merkbaar. Südzucker kreeg het zwaar te verduren in Polen (Südzucker Polska) en België (Tiense Suikerraffinaderij). Bietentelers waren het niet eens met de prijs. Uiteindelijk werd, net voor de zaaimachines gingen rijden, toch getekend. Een dubbeltje op zijn kant. Dit jaar wordt het onderhandelingsspelletje waarschijnlijk nog harder gespeeld. Waar ligt de pijngrens voor de teler? Gaan zij voor €18 tot €20 per ton nog bieten telen? Fabrieken hebben de graanprijzen aan hun zijde.
Alternatieven zijn niet lonend. In Oost-Europese lidstaten kent de bietenteelt een hectaretoeslag, betaald met Brussels geld. Ervaring leert dat verwerkers de contracten hierop afstemmen. Niet-coöperatieve verwerkers zitten in een lastig pakket, zoals onder andere British Sugar in het Verenigd Koninkrijk, Agrana in Oostenrijk en Nordic Sugar in Litouwen.
Coöperatieve gedachte
Het is simpel: een coöperatie staat sterker. Ook die heeft met lage marktprijzen te maken, maar zowel verwerker als teler is gebaat bij een positief resultaat. In Nederland hebben we het groepsvoordeel. In de tijd van suiker voor €700 betaalde Agrana de absolute minimumprijs uit aan telers. We praten dan over €25 per ton. Dat is hun goed recht, maar kun je de teler dan nog recht in zijn ogen kijken?
In Europa staan nog heel wat onrendabele fabrieken. Daarnaast is het uiterst lastig om goede rendementen te maken met een fabriek die slechts tussen september en maart draait. Verwerkers gaan er met de stofkam doorheen, waardoor de teelt zich concentreert in hoogproductieve regio’s met hoogproductieve fabrieken. Een kolfje naar de hand van bieten telend Nederland.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/ondernemen/blogs/column/10877398/wie-blijft-er-nog-suikerbieten-telen][/url]