Grondgebonden is hot. De term 'grondgebonden' wordt veel gebruikt, maar kan op verschillende manieren uitgelegd worden. Het is daarom goed om een eenduidige visie over deze term, waar nu een commissie zich over gaat buigen, te krijgen.
Wat opvalt bij het woord 'grondgebonden' is dat melkveehouders naar hun eigen situatie kijken en die benoemen als het meest ideale uitgangspunt. Er wordt dan vaak uitgegaan van een bepaalde hoeveelheid grootvee-eenheden (GVE) die op 1 hectare kunnen worden gehouden. Aan de andere kant wordt de term ook gebruikt voor het aantal hectares die nodig zijn voor weidegang en het ruwvoer dat nodig is voor de veestapel.
Diversiteit in Nederland
Ons kleine Nederland is divers, divers in vele soorten melkveebedrijven. Zo varieert ook de opbrengst van iedere hectare grasland. Dit is afhankelijk van de grondsoort, maar ook van het management van de melkveehouder. Een GVE-norm voor heel Nederland is generiek en suggereert dat iedere melkveehouder eenzelfde hoeveelheid gras per hectare zou oogsten.
Een generieke norm, dat kennen we van de bemestingsnorm. De bemestingsnorm die voor heel Nederland hetzelfde is, ongeacht de productie van het land. Een generieke norm die ervoor zorgt dat in bepaalde gebieden roofbouw gepleegd wordt op de bodem, waardoor de bodemvruchtbaarheid terugloopt. Dit omdat de bemesting veel lager is dan de oogst die van het land gehaald wordt.
Alleen de eigen veestapel
Of willen we een grondgebondenheid die alleen geldt voor de voedergewassen die gebruikt worden voor de eigen veestapel? Grondgebonden impliceert immers een zo goed als mogelijk gesloten kringloop. Idealiter zou een kringloop ook betekenen dat er evenwichtsbemesting mag plaatsvinden op de voedergewassen door eigen mest. Dit betekent een aanvaarding van mest-voercontracten. Maar durven we dan verder te gaan, en zou een gesloten kringloop ook betekenen dat mineralen uit drijfmest geruild mogen worden tegen producten als perspulp en bierbostel?
Bij een gesloten kringloop zou een bedrijf dat meer gras per hectare teelt, ook meer koeien mogen houden. Dit is de manier om het aantal koeien in balans met de bodem te brengen. Een generieke norm brengt dit niet. Grondgebondenheid is per bedrijf verschillend en kan per bedrijf vastgesteld worden met behulp van de Kringloopwijzer.
Een heldere visie
Een eenduidige visie formuleren zal niet makkelijk zijn. De tegenstellingen tussen de regio’s zijn groot. Bovendien zal menig organisatie zich graag willen mengen in de discussie. Organisaties die erop uit zijn om de regels zo te maken dat er steeds minder dieren in Nederland worden gehouden, en dus generieke normen zullen willen introduceren.
Een GVE-norm zal ook een onderwerp van onderhandeling worden, iets meer of iets minder in ruil voor een ander item op politiek vlak. Vast staat dat generieke normen in de weg staan voor innovaties, waar Nederland groot in is. Grondgebondenheid zal daarom bedrijfsspecifiek benaderd moeten worden. Een bedrijfsspecifieke grondgebondenheid creëert de meeste milieuwinst en schept ruimte naar de toekomst.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/ondernemen/blogs/column/10875440/grondgebonden-mag-het-iets-meer-of-moet-het-iets-minder][/url]