Vooral glastuinders, melkveehouders en varkenshouders hebben in 2017 goed geboerd. Akkerbouwers kampen juist met tegenvallende opbrengsten, zo blijkt uit cijfers van Wageningen University and Research (WUR).
Het gemiddelde inkomen in de Nederlandse land- en tuinbouw is dit jaar met €20.000 gestegen tot gemiddeld €71.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Wat echter opvalt, is dat de verschillen tussen boeren enorm zijn. Met €326.000 per aje staan de glastuinders (groenten) bovenaan in de inkomensraming. Onderaan staat de akkerbouwsector met gemiddeld €25.000 per aje.
Qua veehouders hebben voornamelijk zeugenhouders en melkveehouders goede rendementen geschreven. Vooral de inkomensgroei die zeugenhouders hebben gemaakt, is ongekend. Van een verlies van €62.000 in 2015 tot een gemiddeld inkomen van €187.000 per aje dit jaar.
In de pluimveehouderij is sprake van extreem uiteenlopende inkomensverschillen. Dit is te wijten aan de fipronil-affaire. Gemiddeld is het inkomen op leghennenbedrijven echter verdubbeld tot €126.000 per aje.
Positieve rentabiliteit
Voor het eerst in de geschiedenis komen de gemaakte opbrengsten in de Nederlandse land- en tuinbouw boven de gemaakte kosten uit (rentabiliteit). Voor 2017 is dit €104 aan gemaakte opbrengsten, tegenover €100 aan inzet van eigen arbeid en kapitaal.
De gemiddelde productiewaarde van de Nederlandse land- en tuinbouw steeg dit jaar met 8% tot €29,1 miljoen. Vooral hogere prijzen in de veehouderij (varkens-, melk- en eierprijzen) zijn hier de oorzaak van. Dankzij de stijgende inkomsten was er in de eerste 3 kwartalen van 2017 sprake van een laag aantal faillissementen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.