De pootgoedhandelshuizen laten aardappelverwerkers weten dat zij niet bij alle rassen aan hun leververplichtingen kunnen voldoen. Dit heeft vooral gevolgen voor het vroege segment. Wat gaat de aardappelmarkt van dit tekort merken?
Aardappelhandelshuis Agrico heeft zijn vaste afnemers (fritesfabrieken) vrijdag 12 oktober laten weten dat zij over fors minder pootaardappelen beschikken. Bij het vroege fritesras Première ligt het volume 40% lager. Juist in dit af landsegment hebben de verwerkers maximaal behoefte aan de aardappelen, om zodoende de krappe oude oogst met de nieuwe aan te laten sluiten.
Bezweken onder de hitte
Jan van Hoogen, directeur van Agrico, bevestigt de cijfers. "De verschillen in de opbrengsten per ras zijn zeer groot. De latere fritesaardappelrassen hebben het beter gedaan", legt Van Hoogen uit. "De vroege rassen zijn door de hitte van deze zomer kapot gegaan. Dit verklaart ook de fors lagere opbrengst."
Aardappelverwerkers vinden het tekort moeilijk te verteren, al moeten de gesprekken over de uitwerking nog plaatsvinden. "Als alternatief bieden we het ras Sinora aan, wat ook een vroeg fritesras is", aldus Van Hoogen. "Première heeft de naam, daarom gaat de voorkeur uit naar dit ras. Sinora is minimaal 1 week later, maar voorkiemen kan dit ietwat ondervangen."
Naast de minderopbrengst is het pootgoed dit jaar ook fijner. "Dit heeft tot gevolg dat er 40% minder absolute tonnen zijn, wat misschien een tekort van 25% oplevert. Dit omdat je minder tonnen per hectare poot."
Teleurgestelde verwerkers
Het nieuws dat er een pootgoedtekort heerst, is niet iets waar verwerkers op zaten te wachten. Zij zeggen teleurgesteld te zijn in de berichtgeving. "Een tekort van 40% klinkt als een slechte planning", laat een verwerker weten die 3-jarige afspraken met het handelshuis heeft. "Op 1 juli wist iedereen hoe droog het was en waar het heen ging. Om pas 12 oktober te berichten vind ik teleurstellend. De enige reden die ik kan bedenken, is dat Agrico wil voorkomen dat consumptieaardappeltelers de ondermaat achterhouden om uit te poten."
- Jan van Hoogen
Naast Agrico heeft ook HZPC aan zijn vaste afnemers laten weten dat van bepaalde rassen minder beschikbaar is. Voor de fabrieken begint een puzzel om seizoen 2018/2019 en 2019/2020 goed op elkaar aan te laten sluiten. De grote onzekere factor hierbij is het weer. Wordt het een vroeg of laat voorjaar? Hoe zijn de groeiomstandigheden?
Gat tussen oude en nieuwe oogst
Zelfs bij een positief scenario praat je over een gat van 2 tot 4 weken, zo erkennen insiders. Het is geen optie om aardappelen elders uit Europa te importeren. Die zijn er simpelweg niet. Sommige verwerkers vangen het gat op door in Zuid-Europa meer aardappelen te telen. De kwaliteit is echter niet vergelijkbaar met die van Première. Er wordt extra zuinig omgegaan met de oude oogst.
Een bijkomend voordeel is echter dat er tot 1 augustus 2018 op de oude oogst is doorgedraaid. Dit voordeel wordt nu tenietgedaan. Exacte tonnen voor oogst 2018 zijn niet beschikbaar, maar met de huidige kennis van de late bewaarrassen, valt het niet mee. "In zo’n jaar kunnen we wel 200% Première gebruiken. In plaats daarvan hoor je dat het 40% minder is", zegt een insider.
"In werkelijkheid is dit misschien nog wel minder. Voor ons gaat het om het gemiste areaal, niet de kilo’s." De kraptesituatie heeft volgens de verwerkers geen gevolgen voor de prijs die consumptieaardappeltelers betalen. Deze is meerjarig vastgelegd en blijft gelijk, ongeacht de uiteindelijke levering.
Pootgoedkwaliteit
De pootgoedkwaliteit is in sommige gevallen een klein puntje van zorg. De aardappelen tonen al zeer kiemlustig. De droge rooiomstandigheden zijn deels positief, maar in combinatie met een hoog onderwatergewicht hebben ze voor meer rooibeschadiging gezorgd. Dit probleem geldt voor alle pootgoedrassen.